1572 26 NOVEMBER 1971 De sociografische dienst heeft daarbij een coördinerende functie gehad en dit heeft geleid tot het samen met de stedebouwkundige afdeling op papier zetten van gedachten over de ontwikkeling van die Haag se Beemden. Daarbij is dus ook duidelijk de landschapsarchitectuur betrokken en ook de dienst voor beplantingen heeft daarin een heel duidelijk aandeel. Dat ontwikkelingsrapport wordt eerst aan de afde ling en dan aan de raad aangeboden. Momenteel is het klaar. Naar de smaak van het college zal het een werkpapier zijn voor al de genen die zich gaan bezighouden met die ontwikkeling van de Haagse Beemden. Ik noem de eigen interne afdeling openbare wer ken, de afdelipg stadsontwikkeling, maar ook de stedebouwkundige adviesraad. Op de vraag of er experimentele objecten in de Haag se Beemden kunnen komen, kunnen wij op voorhand "ja" antwoor den. Laten wij daarmee echter wachten, want in feite moet ik zeggen het niet te weten. Het ligt eraan wat wij met dat ontwik kelingsrapport gaan doen en wat de adviezen zijn van degenen, die met dat rapport in de hand samen meewerken aan de detaillering van het pas goedgekeurde bestemmingsplan Haagse Beemden. Hierna wordt hoofdstuk V zonder hoofdelijke stemming onge wijzigd vastgesteld. e. HOOFDSTUK VI: OPENBARE WERKEN. Hierbij komt tevens aan de orde het voorstel tot verhoging van de marktgelden. De heer DEES: Onze fractievoorzitter heeft j. 1. dinsdag al aan gekondigd dat wij nog nader zouden terugkomen op het milieubeleid in het algemeen, en met name op de bestuurlijke coördinatie. Aan gezien de verschillende aspecten van het milieubeleid onder de ver antwoordelijkheid van bijna alle leden van het college vallen, heb ik een subjectieve keuze moeten maken om onze opvattingen over dit hoofdstuk aan de orde te stellen. Wij doen dit vanuit de vrij dui delijke opvatting, dat milieubeheer in de beleidssfeer naar onze me ning meer verwantschap moet bezitten met ruimtelijke ordening dan met bijvoorbeeld de volksgezondheid. Ik wil hierbij overigens niets ten nadele van wethouder De Raaff zeggen. De meningsvorming over de integratie van de verschillende onderdelen van het welzijns beleid heeft echter reeds enige concrete resultaten gehad. Wij heb ben hierover gisteren reeds een discussie gehad. Op het omvangrij ke gebied van het milieubeheer is dit echter nog nauwelijks het geval. Praten over die coördinatie van het milieubeleid is ook beslist geen eenvoudige zaak, omdat vele gemeentelijke diensten - u hebt dat op vragen onzerzijds bevestigd - erbij zijn betrokken. Als men die coördinatie en integratie wil aanpakken - en het col lege heeft daartoe het voornemen - dan kan ik mij voorstellen dat men zich voelt als een mug in een nudistenkamp. Die weet immers ook niet waar hij moet beginnen. Toch is onze fractie van mening dat - alvorens van een integraal milieubeleid sprake kan zijn - de interne organisatie van het gemeentelijk apparaat zodanig moet zijn, dat dit belang volwaardig wordt behartigd. Naar onze mening is dat op dit moment - en het is geen verwijt - niet het geval. Wij geloven niet dat de ingestelde ambtelijke werkgroep als zodanig en alleen - deze groep heeft blijkens de beleidsnota de taak ae coördinatie tot stand te brengen - het door ons gewenste effect zal kunnen sorteren. Er zijn twee alternatieven

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1572