1579
26 NOVEMBER 1971
en welk programma van eisen wij aan het geheel gaan stellen. Als
samenvatting van mijn antwoord aan de heer Dees zou ik hier willen
stellen: wij zijn ermee bezig, het is inderdaad een zeer multidisci
plinaire zaak, wij proberen daarin richting aan te brengen, u krijgt
een nota en daarin moeten natuurlijk duidelijke voorstellen voorkomen
over de wijze van werken van de gemeente op lange termijn. Een
raadsafdeling milieubeheer en een dienst milieubeheer lijken mij op dit
n oment erg prematuur.
De heer DEES: Een dienst heb ik ook zonder meer afgewezen. Ik
heb het als een mogelijkheid naar voren gebracht, maar ik heb wel
in bedekte termen gepleit voor een bureau milieubeheer, dat ook als
centraal punt voor ae opvang van klachten en de verwerking daarvan
zou kunnen fungeren op korte termijn.
Wethouder VAN DUN: De heer Dees zegt het als discussiepunt
te gebruiken en het lijkt ons dan logisch, dat ook wij onze visie
daaraan toevoegen.
Verder wilde ik ingaan op een wat uitgebreid punt, dat door de
heer van Caulil aan de orde is gesteld. Samen met de heer America
heeft hij enkele opmerkingen over het fonds grote werken. Als ik het
even mag samenvatten, dan komt het neer op de vraag: wat houdt
dat fonds grote werken in? Het fonds grote werken is een bepaalde
pot, waarin een aantal bedragen worden gestort, die gerelateerd zijn
aan werken die in de gemeente moeten plaatsvinden. De heer van
Caulil heeft zeer terecht gezegd: het grondbedrijf ontvangt het geld,
het grondbedrijf draagt dit af aan de algemene dienst en deze dienst
belegt het weer bij de leningsdienst. Deze conclusie is zeer terecht,
want wij weten nu waar het geld blijft. Hij vraagt zich vervolgens
af, wat er nu eigenlijk gebeurt met die hele pot en welke relaties
er zijn. Hij komt eigenlijk ook tot de ontdekking dat wij op een be
paald moment zouden moeten zeggen -- door de gaandeweg plaats
gevonden stijging van de hele pot -- dat er wellicht onbillijkheden
zouden kunnen plaatsvinden. Ik geloof dat wij op dit punt erg duide
lijk moeten zijn tegenover elkaar.
Allereerst heb ik de raad een aantal maanden geleden verteld
dat ten aanzien van de grondprijzen -- waarmee dit probleem dui
delijk te maken heeft een zeer uitgebreide studie plaatsvindt
binnen de gemeente met medewerking van de rijksaccountantsdienst
en dat men bezig is te komen tot een hernieuwde opzet van het grond
beleid. In die tussentijd wilde ik met u geen afspraken maken hoe het
wel zou moeten worden. Ik wilde gewoon aan de raad vragen af te
wachten wat uit deze studie naar voren komt en dat dan te willen
bekijken. Ook zou ik nu nog niet willen dat men zaken in grond
prijzen gaat zetten, die bedrijfsvreemd zijn. U heeft de laatste tijd
discussies gehoord over de gulden van de heer van Os voor de gemeen
schapshuizen en hij wil deze in de grondprijs laten opnemen. Ik heb
gevraagd op de studie te willen wachten. Verder is gezegd de kosten
van het centraal antennesysteem in de grondprijs te laten opnemen
en zelfs het Turfschip wil men ten aanzien van de kapitaalslasten
bij de grondprijzen betrekken. Ik geloof allereerst dat dit niet juist
is, maar het is mijns inziens toch zeker prematuur voordat het ge
noemde voorstel ter tafel ligt. Dit betekent ook, dat wij op voor
hand aan het systeem van de toeslag grote werken niets willen ver
anderen. De grootte van het bedrag kan veranderen, maar het sys-