26 NOVEMBER 1971 1580 teem zal toch blijven bestaan tot wij een nieuwe methodiek hebben ten aanzien van de grondpolitiek. Wat is er nu met die toeslag grote werken gebeurd? Die bedragen zitten op het ogenblik in een fonds, dat 11,000.000,-- bedraagt, Wat wij daarmee gaan doen kunnen wij ons zeker afvragen. Het is inderdaad waar, dat er vanaf 1950 nog eigenlijk niets mee is ge daan. Ik kom hierop echter dadelijk terug. Wij moeten ons niet ver gissen. Er is alleen gestort in het fonds, om dat geld later te ge bruiken voor een bepaald doel. De raad moet weten dat in de jaren eind vijftig begin zestig met betrekking tot de totale kosten voor het Hoogspoor de afspraak is gemaakt, dat dit fonds gereserveerd blijft voor de dekking daarvan. Ik wil u dan op dit moment zeggen -- en daarmee loop ik vooruit op het voorstel dat u in februari zult krijgen -- dat bij blokkering van dit fonds tot 1975 voor de kosten van het Hoogspoor dit fonds toch nog niet groot genoeg zal zijn om die kosten te dekken. Hieruit blijkt meteen, dat het een fonds is met een bepaalde doelstelling en dat het straks in 1975 hiervoor gebruikt zal worden. Wanneer de heer America stelt dat er een bepaalde relatie is tussen Breda-Noord en de stortingen in dat fonds, zodat hij meent een claim te mogen hebben op die stortingen en dit te mogen terug vertalen naar de wijk, dan moet ik wel zeggen dat de heer America dan ook daarbij moet betrekken alle wijkvoorzieningen -- zoals grote wegen en dergelijke in Breda-Noord -- die dan niet uit het fonds zijn betaald maar uit de algemene middelen. Omdat het fonds geblokkeerd is, zijn die voorzieningen uit de algemene middelen betaald. Er zou dan bij een eventuele afrekening op dit moment tussen de heer America en mij over hetgeen er uit de ontvangsten van de gemeente geprodu ceerd is in wijkvoorzieningen in Breda-Noord kunnen blijken, dat niet de heer America voor Breda-Noord op dit moment een claim zou kun nen doen gelden -- als dat systeem bestond -- maar dat het juist andersom is. De heer van Merkom maakt een opmerking over urinoirs in de Potkanstraat. Het schijnt een opmerking van de heer Horsten te zijn. Wij zijn echter vooralsnog van mening dat dit soort voorzieningen in Breda voldoende voorhanden is, zodat u ook geen hoger wordende onderhoudskosten behoeft te verwachten. Mevrouw Stockmann vraagt waarom wij zo lang moeten wachten op de wijziging van het bestemmingsplan. Ik vermoed dat zij daar mee bedoelt het bestemmingsplan "landelijk gebied", dat de hele problematiek regelt. Ik heb de raad verteld, en ik breng dit mevrouw Stockmann in herinnering, dat dit samenhangt met het feit dat hierin de provincie niet alleen en autonoom wil beslissen maar dat zij na drukkelijk in de hele totstandkoming van dat bestemmingsplan "lan delijk gebied" wil samenspelen met de landbouworganisaties die hier in het land bestaan, opdat men kan komen tot een regeling die beide partijen bevredigt. De stedelijke ruilverkaveling heeft zij ook genoemd, maar op zichzelf is dat niets bijzonders. Het is een methodiek en wat uiteindelijk daarvan gerealiseerd zal worden is vooralsnog niet bekend. Het is een methode van hergroeperen van bepaalde zaken binnen de gemeente. Op de derde plaats vraagt mevrouw Stockmann naar de onder handeling over de militaire terreinen. Het is duidelijk dat bij bespre kingen over het gebied achter de lange Stallen ook een stuk van de militaire terreinen gemoeid zal zijn. De onderhandelingen over de militaire terreinen zijn echter in een heel pril stadium, zodat hier-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1580