26 NOVEMBER 1971 1584 280 t/m 290. Mevrouw WILLEMS-VAN DOORN: Het PAK heeft gelukkig nog 25 minuten spreektijd en dat komt mij goed uit. Het wordt een tonig als men altijd op dezelfde onderwerpen terugkomt, maar toch is -- zoals mijn fractievoorzitter dinsdag en donderdag al heeft be toogd -- het probleem van de achterblijvers in onze samenleving naast het hiermee verband houdende huisvestingsprobleem één van de urgentiepunten van het PAK. Het gaat hierbij om de problemen van allen, die slecht gehuisvest zijn en een laag inkomen hebben, ter wijl zij voldoende scholing voor een beroep hebben moeten ontberen en basisonderwijs hebben genoten dat helemaal buiten de problemen van hun leefwereld om gaat. Het heeft lang geduurd voordat de be stuurlijke wereld aarzelend consequenties ging trekken uit deze visie op de structurele oorzaken van het achterblijven in onze samenleving. Er wordt nu gelukkig -- hetzij door de centrale overheid hetzij door gemeentelijke instanties -- schuchter een begin gemaakt met maat regelen om die structurele oorzaken op te heffen. Als voorbeeld noem ik de subsidiemogelijkheden, die een betere stoffering van buurten be ogen, hetgeen op oude stadswijken van toepassing is. Het gaat er immers niet alleen om voorzieningen op onderwijsgebied voor deze groep te treffen, opdat de achterstand wordt opgeheven, Noodzakelijk is ook een drastische verbetering van de woonsituatie, die een eind maakt aan slechte huisvesting en erbarmelijke woonomgeving. Ik hoef in deze raad niet te memoreren dat de gemeenten een doorslaggevende taak hebben bij de sanering. Op dit gebied zijn er gelukkig initia tieven gekomen, al zal er nog veel meer moeten gebeuren. De ge meente heeft echter naar de mening van onze fractie nog een andere taak, waaraan overigens nog maar weinig gemeenten in net land toe komen. Ik doel hier op de bevordering van peuter- en crêche-werk als noodzakelijk brug-element naar het onderwijs. Op crèches en peuter scholen zou men kunnen proberen met behulp van opvoedkundig spel de achterstand in de emotionele en verstandelijke ontwikkeling, waar mee grote groepen kinderen op de kleuter- en lagere school komen, weg te werken. Op dit gebied zijn goede initiatieven te noemen. Ik hoef alleen maar naar het "Ballonnetje" te verwijzen. Die initia tieven komen echter voornamelijk van particulieren en meestal van ouders- uit de hogere beroepsgroepen. Dit zijn mensen die de weg kennen in deze maatschappij o. a. met betrekking tot het oprichten van een stichting, het aanvragen van subsidie enzovoort. De lof waardige initiatieven van deze ouders moeten ons tot nadenken zet ten. Als zij het nodig vinden dat hun kinderen van twee en drie jaar extra stimulansen krijgen -- ik had bijna "wij" gezegd, maar mijn kin deren zijn de crèche-leeftijd te boven -- hoe hard zullen dah de sociaal- en cultureel benadeelde kinderen het niet nodig hebben. Op deze manier wordt de afstand tussen de sociale groepen voortdurend groter. Onze fractie acht het de plicht van de overheid om voldoende en verant woorde opvangmogelijkheden voor jonge kinderen te verwezenlijken. Graag zou ik het college willen uitnodigen de mogelijkheid te onder zoeken tot de oprichting van crèches en peuterspeelzalen in de ver? ouderde wijken van de stad. Verder kom ik op de voorzieningen, die op het gebied van het onderwijs getroffen zouden moeten worden. Onze fractie is het eens met dr. van Kalhor -- zie de Volkskrant van woensdag 17 november -- C—O-LocXJÏ.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1584