15
14 JANUARI 1971
11. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
AANGAAN VAN OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE DE VERVREEM
DING VAN ONROEREND GOED.
De VOORZITTER: Het woord is aan wethouder van Dun, die vooraf
een toelichting wil geven op dit voorstel.
Wethouder VAN DUN: Onder punt 4 van de bijlage bij dit voorstel
wordt de raad voorgesteld akkoord te gaan met de verkoop van 8275 m2
grond aan de N. V. Bouwmaatschappij Breda. Ik meen dat het juist is
de raad mee te delen dat het college de bevoegdheid heeft de grond
al voortijdig ter beschikking te stellen van de bouwmaatschappij om
met de bouw te beginnen, onder voorwaarde dat de bouwsom ineens
wordt gestort en onder de fatsoens voorwaarde dat de raad hiervan in ken
nis wordt gesteld.
Nu zijn er enkele moeilijkheden gerezen. In de eerste plaats is
nagelaten de raad in de bijlage mee te delen dat het college van
deze bevoegdheid gebruik zou kunnen maken. Wij waren van mening
dat dit gebeurd was, maar een vandaag ingesteld nader onderzoek
heeft geleerd dat de N. V. Bouwmaatschappij Breda dit perceel grond
reeds in gebruik heeft genomen en daarbij niet heeft voldaan aan een
aantal voorwaarden. Ten eerste heeft zij die toestemming niet gevraagd
via de dienst van openbare werken aan het college, terwijl ook de
bouwsom niet is gestort. Dit is dan ook de reden dat ik de raad wil
meedelen dat op last van het college de bouwactiviteiten op dit per
ceel vanmiddag om kwart over vier zijn gestaakt.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt hierna
overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
12. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET GARAN
DEREN VAN RENTE EN AFLOSSING VAN HYPOTHECAIRE LENINGEN
AAN TE GAAN TER GEDEELTELIJKE FINANCIERING VAN DOOR DE
EIGENAARS TE BEWONEN NIEUWE WONINGEN.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
13. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BE
SCHIKBAARSTELLEN VAN KREDIETEN VOOR DE BEDRIJFSVOERING
VAN HET ENERGIE- EN WATERBEDRIJF IN 1971.
De VOORZITTER: Over dit voorstel wil wethouder Melzer vooraf
iets zeggen.
Wethouder MELZER: Dit voorstel eindigt met de bekende zin:
"Een eventueel afwijkend advies van de afdeling voor het energie-
en waterbedrijf zal u nog worden medegedeeld. Nu wil de afde
ling geen afwijkend advies uitbrengen, maar de afdeling heeft wel,
mijns inziens volkomen terecht, het voorbehoud gemaakt dat het haar