26 NOVEMBER 1971 1600 de H. T. S„ en andere. Duidelijk zal zijn dat deze onderwijsinstellin gen over kennis, ervaring, ruimtelijke accomodaties en kostbare ap paratuur beschikken, die een bestaand cultuurbeleid zeker ten goede zouden kunnen komen. Dan zou ik heel in het kort aandacht willen besteden aan de culturele raad. Onze fractie heeft de indruk dat de wat trage start daarvan duidelijk te begrijpen is. Daarnaast hebben wij het idee dat de raad als zodanig goed begint te functioneren. Voordat immers een losse groep mensen tot een goed werkend team gesmeed wordt is ge woon tijd en ruimte nodig. Verder zijn wij blij, dat deze raad zich breed oriënteert in al zijn activiteiten en werkzaamheden, en wij hebben het vertrouwen dat hij met zijn komende bezigheden een be langrijke bijdrage zal kunnen leveren aan het aanstaande cultuurbeleid. Tot slot zou ik nader willen ingaan op het voorstel tot wijziging van de schoolgeldverordening van de stedelijke muziekschool. Dit te meer omdat ook bij een analyse van de muziekschool duidelijk naar voren komt, dat in feite toch maar een zeer beperkte groep van on ze samenleving door deze muziekschool wordt bereikt. Wij willen graag ten aanzien van deze school onderstrepen, dat muziek een on misbaar element in het moderne cultuurpatroon is. Onze fractie hecht daarom veel waarde aan onze stedelijke muziekschool en heeft ook veel waardering voor de inzet en de toewijding van directie en perso neel. Toch willen wij een aantal kanttekeningen en vraagtekens plaatsen bij het beleid van de muziekschool. Allereerst komt ten aanzien van de functie van de school de vraag naar voren of de muziekschool niet is ge plaatst in een te groot isolement en of de school zich niet zou kunnen ontwikkelen in de richting van een creativiteitscentrum, waarbij naast aandacht voor muzikale expressie ook aandacht aan verbale dramatische expressie, handenarbeid, dans en beweging, gegeven kan worden. Ver der vragen wij ook of binnen dit kader niet meer ruimte kan komen voor ludieke activiteiten, voor eigentijdse vormen van muziek, zoals beat, pop en jazz. Ten tweede willen wij aantekenen, dat - zo lang de al gemene muzikale vorming jammer genoeg in het basisonderwijs nog vaak een bijvak is - de gemeentelijke overheid de algemeen muzika le vorming met kracht dient te bevorderen. Gezien het feit dat hiermee een kolossaal bedrag gemoeid zal zijn, rijst de vraag of de taak van onze gemeente verder moet gaan dan het aanbieden op zeer ruime schaal en tegen lage tarieven van algemene muzikale vorming. Onze fractie meent dat men bij het individuele muzikale onderwijs, dat slechts een zeer beperkte groep bereikt, meer de reële kostprijs in re kening dient te brengen vooral gezien de zeer kostbare bijdrage van 1.415, -- per jaar per lesuur door de gemeente. Teneinde deze stel ling nog wat nader toe te lichten, wil ik graag nog wat materiaal uit het jaarverslag en uit het laatste rapport van de sociografische dienst naar voren brengen. Het totale aantal leerlingen van de muziekschool is ongeveer duizend waarbij uit het rapport van de sociografische dienst blijkt dat er vooral geparticipeerd wordt door leerlingen uit de wijken zuid, zuidoost, oost en noord. Bij de spreiding van leerlingen valt bij zonder sterk de zeer grote deelname vanuit zuid op. Als wij kijken naar het sociaal-cultureel karakter van deze wijken dan is het ook weer duidelijk, dat in dit opzicht een aantal andere wijken, waar minder sociaal-culturele mogelijkheden zijn minder aan hun trekken komen. Heel opmerkelijk is de verhouding van de aantallen lesuren per cate gorie, met name tussen het individueel en klassikaal onderwijs. Bij het totaal aantal lesuren van het individueel onderwijs valt op dat 500

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1600