26 NOVEMBER 1971 1604 dat er een totale beleidsombuiging moet komen, doch uiteraard na eer gedegen onderzoek. Pas daarna kunnen wij geld overhevelen van de dure evenementen - zoals Brabants Orkest, Globe, Stadsschouwburg, Muziekschool en in de toekomst - hoop ik - de Bibliotheek - naar nieu we activiteiten, waar men zodanig bezig kan zijn dat men mede daar door o, a. bestaande agressiegevoelens kan afreageren of voorkomen. Vanzelfsprekend zijn de door mij bedoelde nieuwe creatieve vormen van cultuurbeoefening ook voor de mensen die niet agressief belast zijn. Ik heb het gevoel dat het college het beleid wil ombuigen en dat juich ik toe. Doch hier en daar zal de visie via de methode van de "harde lijn" moeten plaatsvinden. In de algemene beschouwingen heb ik gesproken over beleidsverschuivingen ten aanzien van de finan ciën, Ik wil het eventueel verdiende geld via een doorlichting of an derszins niet bij voorbaat ten goede laten komen aan datzelfde onder deel, Dit moet op dat moment bekeken worden, maar het werken met een flexibel prioriteitenlijstje is evenmin een eenvoudige zaak. Bij het werken met geringe financiële middelen zal altijd wel ergens on tevredenheid optreden, U schrijft dat cultuur niet te vergelijken is met de sportstichting, maar toch is er een financiële uitschieter waar door de cultuurpost rigoreus is gestegen zonder dat er een nieuwe acti viteit is bijgekomen. De woorden van de heer Sandberg bij de algeme ne beschouwingen hebben mij aangesproken: "onderzoek naar eventu eel te saneren uitgaven van een aantal gesubsidieerde instellingen en het bezinnen op de taak daarvan". Het lijkt steeds een theoretische discussie, wanneer wij spreken over "het waken tegen automatische subsidiëring". Resultaten op dit punt zien wij zelden. Doelmatigheids- bewaking is een allereerste voorwaarde voor een goed beleid, ook voor het cultuurbeleid. Wij moeten blijven zoeken naar onrechtvaardigheden in het subsidiesysteem. Subsidie per bezette plaats of bezoeker kan een middel zijn om hiermee een aanvang te maken, waarbij wij ieder cultuur onderdeel afzonderlijk kritisch moeten toetsen. Al verdienen wij er niets mee, dan is het toch nuttig een en ander te bekijken, want wij voorko men op zijn minst een bepaalde verstarring in het beleid. Ik wil nu enkele fundamentele uitgangspunten met betrekking tot de doelmatigheid noemen om de richting te bepalen. Het zal name lijk gaan om de verhouding tussen het totale bedrag voor cultuur en het aantal belangstellenden. Er wordt ten eerste te veel uitgegeven voor te weinig mensen, waardoor al te weinigen profiteren van de cul tuur. Ten tweede moet eerst onderzocht worden via een marktonder zoek, waar bij het publiek met betrekking tot de cultuur de reële be hoeften liggen. Deze punten moeten de basis voor onderzoek en beleid zijn. Als ik vervolgens spreek over de Stadsschouwburg, Het Zuidelijk Toneel ofwel Globe, Het Brabants Orkest en de Gemeentelijke Muziek school dan noem ik de in vraag 312 genoemde bedragen voor subsidie per bezoeker of leerling na afronding. Zelfs bij een stijging van het aantal bezoekers in de Stadsschouwburg moeten wij toch niet nalaten de f 9, -- subsidie per bezette plaats kritisch in de totale calculatie te bekijken. De toegezegde studie - bij de behandeling van het Turfschip - lijkt mij een geschikte gelegenheid het geheel eens grondig te bekij ken. Wanneer wij Globe uit de toneelsector halen, zien wij de heerlij ke uitschieter dat een bezette plaats dan 17, -- eist. Hierbij wil ik tevens vragen of er al iets naders bekend is omtrent dit gezelschap en of zijn domicilie Amsterdam of Eindhoven wordt. Ik vind dit eigenlijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1604