1607 26 NOVEMBER 1971 Beeldenaar in de Viandenlaan is door geldgebrek gehuisvest in een pand dat levensgevaarlijk is door brandgevaar. Over het aankoopbe leid van kunstvoorwerpen is men het nog steeds niet eens. Alleen staat vast, dat men één uitgangspunt heeft: het zou anders moeten. Wij kunnen dit lijstje nu nog wel langer gaan maken, maar dat is niet nodig. Iedereen kent het. Overal vindt overleg plaats, alles is in studie, maar ondertussen kost het allemaal schatten gelds. In vraag 321 heb ik verzocht een raming te geven van wat een aantal grote ele menten uit die cultuursector zo ongeveer in 1974-1975 zullen gaan kos ten. Ik had verwacht dat de wethouder dan wel met een trend was gaan werken, - in zo'n geval kijkt men namelijk niet op een ton - en het bedrag wat daaruit kwam rollen was natuurlijk nooit een toets voor ons geweest. De wethouder vond dat kennelijk al te glad ijs - althans het college, want dat beantwoordt de vragen - en is daarop niet ingegaan. De achtergrond van mijn vraag was eigenlijk, dat ik bijzonder bang ben dat straks alle beschikbare middelen gepompt moeten worden in die paar grote elementen en dat er straks voor de kleinere vereniging doodeenvoudig geen geld meer zal zijn. Dit betreft de toneelclubs, de jazz-clubs, harmonieën, carnavalsclubs, die straks waarschijnlijk al lemaal in de verdrukking komen omdat relatief hoe langer hoe meer geld gaat zitten in die paar grote elementen. Daarvan zou ik graag twee voorbeelden willen geven. Zo'n kritische situatie doet zich nu al voor bij sommige verenigingen. Allereerst heeft de harmonie Vondel al driemaal een verzoek ingediend bij b. en w. voor een wat hogere toelage, doch men heeft hierop nog steeds geen uitsluitsel gekregen. De vereniging Vondel is bijna self-supporting - men werkt met oud- papieracties e. d. - maar men vindt het toch wel nauwelijks mogelijk om te draaien met een subsidie van 8 cent per week per lid. Dat wordt binnenkort onmogelijk. In de tweede plaats noem ik uw afwijzende beschikking tegenover het bestuur van de afdeling Breda van de Euro pese beweging, die u een bijdrage had gevraagd om de viering van de Dag van Europa in Breda mogelijk te maken. Die Dag van Europa is ontstaan op gemeentelijk initiatief en is officieel bevestigd door een resolutie van het Comité van Ministers aan de Raad van Europa op 31 oktober 1964. De nationale coördinatie en de stimulering daar van berust bij het Nederlands Comité Dag van Europa, bestaande uit vertegenwoordigers van het Centrum van Europese Vorming in het Ne derlands Onderwijs, De Europese Beweging in Nederland, De Raad van Europese gemeenten en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, alsmede van de ministeries van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, van Onderwijs en Wetenschappen en van Buitenlandse Zaken. Tegen de achtergrond van het feit, dat het althans een gemeentelijk initiatief is, is het ook hier te lande gebruikelijk dat de plaatselijke activiteiten moreel en financieel worden gesteund door de gemeenten. De bijdragen die hiervoor ter beschikking worden gesteld variëren vol gens mijn inlichtingen van 350, -- tot 8. 000, --. Ik vind het toch wel spijtig dat onze gemeente, kennelijk door geldgebrek, het erbij moet laten zitten op deze manier. Vooral nu de Europese Beweging in het komende jaar twintig jaar bestaat, zou ik u toch willen verzoeken - ondanks de moeilijke financiële situatie in deze hele sector - of het college zich niet iets positiever tegenover deze afdeling zou kunnen opstellen. Tenslotte had ik een vraag over het antwoord op vraag 312. Daar staat als vraag aangegeven: "Wat is de subsidie per bezoeker c. q. deel nemer bij o.a. het Zuidelijk Toneel en de Stadsschouwburg"? Het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1607