1609 26 NOVEMBER 1971 naast abonnementen couponboekjes in te voeren, zodat men niet ge bonden is aan een aantal data, waarop men per se naar de schouwburg moet om zijn abonnement waar te maken. Bij het punt van de cultuurvoorzieningen wilde ik het investerings plan betrekken. Ik vind in het algemeen dat het investeringsplan bij zonder slecht aan bod komt. Het staat nu toch ook officieel ter discus sie. Wij moeten ons niet vergissen in de mate waarin wij ons aan deze zaak gaan binden. Het investeringsplan berust voor een groot deel op de scoringstabel. Als ik nu lees wat op bladzijde 4 van het investerings plan gezegd wordt over die scoringstabel, dan staat daarin vermeld dat in overleg tussen het college en de hoofden van dienst de scores zijn gegeven, terwijl daarna door het college de definitieve lijst is samen gesteld. Dat eerste stuk is dus een kwestie van beleidsvoorbereiding. Daarmee zitten wij dus bij een prioriteitsvaststelling van alles wat in het investeringsplan staat. Ik vraag mij dan af waar de inspraak blijft, die de raad zou moeten hebben bij deze prioriteiten. Men zou dan kunnen zeggen, dat wij daarover nu kunnen praten. Het is echter on doenlijk om op dat moment de prioriteiten van het investeringsplan ter discussie te stellen. Dit heb ik hier naar voren willen brengen, om dat mij bij die prioriteiten één ding is opgevallen. De kans op een ho ge prioriteit voor cultuurvoorzieningen e. d. is bijzonder klein. Dat hoeft ons niet te verbazen, want zware factoren van vermenigvuldiging komen bij cultuurvoorzieningen niet aan de orde. Er is immers nooit sprake van enige binding aan wettelijke verplichtingen en dan duikelt zo'n prioriteit natuurlijk direct. Men kan nu zeggen dat dit logisch is en dat die cultuurvoorzieningen niet vooropstaan. Daarmee kan ieder een natuurlijk akkoord gaan. Als men dan echter kijkt naar het effect hiervan op het hele investeringsplan dan moet men concluderen dat die cultuurvoorzieningen - gezien bijvoorbeeld wat er voor dit jaar is gepland - heel dikwijls niet aan bod komen. Geen nood, want dan schuiven wij deze gewoon op naar het volgend jaar.' Als men dan dat hele lijstje over vijf jaar bekijkt dan lijkt er voor de cultuurvoorzienin gen behoorlijk wat gedaan te worden. Dat is dan echter gezichtsbedrog, want als wij volgend jaar opnieuw een scoringstabel gaan opstellen blijkt, dat deze zelfde cultuurvoorzieningen weer met een lage score uit de bus komen, die doodleuk weer wordt opgeschoven naar het vol gende jaar. Ik vind dat wij dan bezig zijn met een soort zelfbedrog: wij zien een lijstje waarop aardige percentages aan cultuurvoorzieningen voorkomen, doch het zijn alleen voorzieningen die nooit aan de beurt komen omdat zij elk jaar gewoon een stukje opschuiven. Ik vraag mij af of dan dit moment voor de raad niet het meest geschikt is om zich heel duidelijk uit te spreken over die scoringstabel. Als wij daarover verder geen opmerking maken zitten wij daaraan heel duidelijk vast. Dat wilde ik graag in de algemene aandacht aanbevelen. De VOORZITTER: Ik schors de vergadering. Hierna wordt gedurende enige tijd gepauzeerd. De VOORZITTER opent de vergadering om 21.15 uur. De VOORZITTER: Ik wil u mededelen, dat het college nu al wat in moeilijkheden zit met de beantwoording. Wij zullen daaraan dus een mouw moeten passen, omdat de tijd van het college voor dit gedeelte overschreden is. Ik heb het voornemen enige tijd van gisteren erbij te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1609