1611 26 NOVEMBER 1971 tijd. Ook zijn wij van mening, dat dit in feite thuishoort bij het lagere- school-onderwiis. Daar hoort het algemeen vormend onderwijs in de muziek thuis. Net als iedereen weten wij natuurlijk ook dat dit nog niet direct te verwezenlijken is. Ik geloof echter dat wij steeds attent moeten zijn op elke opening die op dit punt mogelijk is. Nu rijst na tuurlijk de vraag of dit algemeen vormend muziekonderwijs per se moet geschieden in zo'n dure en - laten wij dan toch maar dat woord gebruiken - exclusieve muziekschool. Ons antwoord op dit moment zou dan moe ten zijn, dat wij dat niet verantwoord achten en vooral niet, omdat wij overtuigd zijn van de noodzaak van integratie in het lager onderwijs. Mejuffrouw Paulussen noemde dit ook al. Het voortgezet individueel onderwijs aan die muziekschool is ei genlijk een zaak, die in Breda - en ook waarschijnlijk bij vele andere stedelijke muziekscholen - ondanks alle daaraan verbonden positieve kanten uiteindelijk toch een hobby genoemd moet worden. Ook de Bredase muziekschool leidt immers niet op tot het conservatorium. Dat zou een heel andere situatie scheppen, doch dat is niet het geval. Bij het gebruik van het woord "hobby" bedoelen wij helemaal niet dat dit niet belangrijk zou zijn. Voor de individuele personen kan het ui termate belangrijk zijn wanneer men bij een eventuele aanleg verder kan gaan. Voor ons rijst echter ook hier weer de vraag of dit nu moet geschieden op een school die gemeentelijk georganiseerd en gesubsidi eerd wordt. Tenzij dus alweer die gemeentelijke school garandeerde - dit zeg ik nogmaals met grote nadruk - dat er een veel groter bereik kwam en dat er dus steeds meer mensen individuele vorming kregen. Dat is echter ons inziens - ook bij die individuele vorming - niet het geval. Wel zou misschien het aantal leerlingen in het geheel genomen toenemen, doch dat is ten opzichte van de hele bevolking toch wel een te verwaarlozen factor. Gezien onze opvatting over de beperktheid van de stedelijke muziekschool met daarbij als achtergrond nog de idee, dat eigenlijk die algemene vorming er nog af zou moeten, gezien de geweldige bedragen die er telkens bij moeten worden gelegd en gezien het feit, dat die school zich toch steeds minder tot de gehele bevolking richt, zijn wij grote voorstanders van de idee om te komen tot een om zetting van deze stedelijke muziekschool in een particuliere stichting, die uiteraard gesubsidieerd zou moeten worden. Dit zou dan echter moeten geschieden in relatie tot algemene jeugdvormende activiteiten en in relatie tot subsidie aan allen. Nu weet ik dat dit geladen woorden zijn, maar ik geloof dat het helemaal geen beletsel hoeft te zijn om daarover toch even te spreken. Dat iets ooit een bepaalde vorm heeft gehad, maar anders is geworden, hoeft volstrekt nog niet te betekenen dat men bij de ontdekking van het feit, dat de oplossing van de gemeen te niet de juiste was, niet zou kunnen terugkomen op een eerder geno men besluit. Bij verwezenlijking van een particuliere stichting verwach ten wij o. a. dat daarbij natuurlijk het algemeen vormend onderwijs - zo lang het nog niet op de lagere scholen wordt gegeven - uiteraard één van de voornaamste taken van die stichting zou blijven. Men dient daar bij dan wel een toekomstige overheveling naar de lagere school in het oog te houden. Verder dienen daarbij de tarieven zo laag mogelijk te zijn, aan de andere kant zou dan het voortgezet individueel onderwijs volgens het hier verschillende malen opgedoken profijtbeginsel moeten plaatsvinden. In het algemeen vinden wij dus niet dat overal maar het profijtbeginsel moet worden toegepast - bij de sociale voorzieningen zou dit zelfs zeer slecht uitpakken - maar zodra het gaat om een ze kere elitevorming zou men rustig kunnen stellen dat het wel verantwoord

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1611