26 NOVEMBER 1971 1612 is, Dat is hier dus duidelijk aan de hand. Ik wil uiteraard met grote nadruk stellen dat wij bij het lanceren van deze gedachten natuurlijk ook denken aan de rechtspositie van de leraren en van het onderwijzend personeel, dat op het ogenblik in dienst is van de stedelijke muziek school, Het spreekt dan vanzelf, dat wij bij het spreken over een stich ting natuurlijk de verkregen rechten van dit personeel volledig gehono reerd willen zien. Alleen zou men bij de docent, die daar in de toekomst gaat werken, moeten uitgaan van leerkrachten die elders hun baan heb ben en dit dus als vrije-tijdsbesteding erbij doen. Nu wil ik meteen zeggen omdat dit toch straks aan de orde komt - wij hebben namelijk wel gemerkt dat er op dit moment een motie in voorbereiding is, die enigszins in onze richting gaat - dat wij er veel voor voelen met die motie mee te gaan. Ik kan dit uiteraard niet be spreken, want men moet dit zelf behandelen. In ieder geval kan ik zeggen dat wij die motie, in zoverre als die in onze richting gaat en een duidelijke scheiding maakt in de tarieven voor het algemeen vor mend onderwijs en het individueel voortgezet onderwijs zien als een "gefaseerde terugkeer" naar een andere vorm van muziekonderwijs hier in de stad. Daarmee kunnen wij het dus eens zijn. Ik zou wel graag nog willen weten hoe het college denkt over een even tuele ombuiging van de gemeentelijke muziekschool naar een particulie re stichting. Misschien kan iemand daarover nu in deze raad enige gedach ten ontwikkelen. De heer QUADEKKER: De heer Von Sehmid heeft de heer Van der Werff aangehaald en ik wilde nu graag de heer Von Schmid weer aan halen, Hij zei dat zelfs de aanleg van een tuintje cultuur is. Dat klopt dan ook, want de raad heeft dit indertijd goed begrepen toen hij een krediet gevoteerd heeft voor de aanleg van een kruidentuintje. Er is echter een vraag gesteld onder nummer 337 en ik meen allereerst te mogen zeg gen, dat onze fractie de kruidentuin en de hele opzet ervan bijzonder waardeert, maar dat ik daarbij toch het volgende moet aantekenen. De dienst der beplantingen kan naar mijn mening voor veel minder dan 16, -- per uur personeelsleden van derden aantrekken. Als men die goedkopere man of mannen kan krijgen, dan vraag ik mij af waarom wij dan die duurdere kracht zouden moeten nemen, hoewel die andere het ook met veel plezier zou willen doen. Bovendien vraag ik mij af wat iemand een heel jaar in die kruidentuin moet doen. Ons inziens is 6 a 8 maanden ruim voldoende en is er daarna geen werk meer. Als u dan in uw antwoord zet, dat op de kruidentuin gedurende het gehele jaar één persoon aanwezig is, dat deze persoon 1625 productieve uren maakt in dat hele jaar en dat dit dan 26.000, -- moet kosten, dan begrijp ik niet dat één persoon in een heel jaar maar 1625 uur kan werken. Boven dien neem ik aan, dat dit toch wel iemand is, die ook nog wel elders zijn tijd kan besteden, zodat zijn aanwezigheid gedurende 6 of 7 maanden aldaar meer dan voldoende is. Neemt men hiervoor dan nog iemand voor 11, --, dan komen wij aan de helft van het gevoteerde bedrag. Daarop zou ik graag antwoord hebben. De heer FROGER: Als ik over de muziekschool hoor spreken waan ik mij op een gegeven moment zes jaar terug. Het lijkt net of de film ach teruit draait. Ik zal hierover echter verder zwijgen. Ik betreur alleen dat de man die zes jaar geleden als eenling in deze raad altijd daar voor heeft gewaarschuwd, namelijk de heer Melser, niet meer in ons midden is. Dan zou ik nog een opmerking aan het adres van Mejuffrouw

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1612