26 NOVEMBER 1971 1622 criteria gehanteerd hebben kunnen zijn die niet door de raad worden onderschreven. Bovendien zou de raad hebben kunnen zeggen, dat bepaalde onderdelen in het investeringsplan zouden moeten wijken voor andere. Het is geen definitief plan - dat hebben wij trouwens ook in het vraag- en antwoordboek gesteld - doch een ontwerpplan, waarin wij de raad volledig willen kennen, ook in de opzet zoals wij die in de toekomst willen hanteren. De VOORZITTER: In enkele zinnen over de Europese Beweging wil ik de heren Sandberg en Van Banning beantwoorden. Ik herinner mij - er is geen vraag over gesteld bij de behandeling van deze begroting - een discussie van ongeveer een jaar geleden, waarbij een subsidie aan de Europese Beweging aan de orde was. Mijnheer Van Banning zal zich herinneren, dat dat voorstel toen is teruggenomen en opnieuw bezien zou worden in het kader van de mogelijkheden die de gemeente heeft en van wat men van de kant van de Europese Beweging zelf wilde vra gen en nodig had. Naderhand zijn er geen nieuwe ontwikkelingen ge weest met betrekking tot die subsidie. Met betrekking tot de tweede termijn zou ik u een voorstel wil len doen. Ik ben mij bewust van het feit, dat het college van b, en w. nu zelf wel zeer ruim de tijd heeft overschreden. Zeker is alle tijd al besteed aan de speeches van de heer Mans, de heer Broeders en van mij. Wat doen wij met de tweede termijn? De heer QUADEKKER: Ik ben nog aan de eerste termijn. Ik wacht op mijn tuin. De VOORZITTER: U wacht nog op uw kruidentuin. Dat is in ie der geval nu in de tweede termijn gezegd en ik zal kijken wat wij daarmee verder doen. De heer SEVERENS: Ik zal proberen het kort te maken, hoewel het erg moeilijk is na de uitvoerige culturele geloofsbelijdenis van de wethouder, die ik bijzonder graag ook opgenomen had willen zien in de beleidsnota. Het is jammer, dat hij vanavond toch een aantal nieuwe aanzetten te berde brengt, die ik eigenlijk in de beleidsnota zelf mis. De visie die hij vanavond heeft ontwikkeld biedt toch wel een ba sis voor een duidelijke herstructurering van het bestaande beleid. Met betrekking tot de 8 miljoen moeten wij mijns inziens toch reëel zijn en uitgaan van een cultuurbegrip in brede zin. Dan maakt uiteraard jeugd en sport deel uit van een dynamisch cultuurbeleid. Het traditionele cultuurbeleid is naar mijn mening duidelijk te ka rakteriseren als een vorm van cultuuroverdracht. De vroegere cultuur politiek bestond er vooral uit, dat de kunstvormen van de gegoede bur gerij - die duidelijk nog aan het negentiende-eeuwse cultuurmodel ge bonden zijn,dat gerelateerd was aan het hoger-milieu - gepopulariseerd moesten worden en ook bestemd waren voor de lagere milieus. Die po litiek zou mijns inziens duidelijk doorbroken moeten worden en vervan gen door wat men "cultuurbemiddeling" zou kunnen noemen. Dit houdt in, dat de mogelijkheden en middelen beschikbaar gesteld worden voor alle lagen van de bevolking, die daarmee gestimuleerd moeten worden zelf uit te maken wat zij willen zien, wat zij willen doen en wat zij willen beleven. Ook daarvan dacht ik bij de wethouder zelf iets be speurd te hebben. Ik heb verder nog gelezen, dat er een bedrag van 25. 000, --

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1622