1623 26 NOVEMBER 1971 is uitgetrokken voor harmonieën en fanfares. Dat roept toch nog wel even de vraag op welke harmonieën en fanfares nog reëel functioneren en zich ook houden aan de verplichte concerten. Een tweede vraag betreft het stedelijk museum, waarvoor een be drag van 20,000, -- is gevraagd in verband met de heroriëntatie van deze functie, In 1972 wordt echter 3, 000, -- begroot. Het wordt dan heel merkwaardig wanneer wij zien dat het museum in Gouda met 50, 000 inwoners beschikt over 3, 500, -- per jaar en wanneer wij verder constateren dat de twaalf nederlandse musea gemiddeld over een bedrag van 15. 000, -- a 20, 000, -- kunnen beschikken. Graag zou ik door de wethouder uitvoerig gemotiveerd willen zien, waarom dit bedrag voor ons eigen museum zo laag gehouden wordt. T.a.v. de muziekschool heeft de wethouder eigenlijk opnieuw verdedigd, dat hij een geëgaliseerde tariefsverhoging voorstaat. Ik moet hiertegen toch wel namens de K.V.P. -fractie bezwaar aanteke nen, vooral omdat het hier gaat om een principiële uitspraak. Wij wil len die algemeen muzikale vorming met name als een basisvoorziening zien. Gezien de beperkte middelen, waarover wij nu eenmaal beschik ken - laten wij maar weer denken aan sanering, krotopruiming, reno vatie - is het mijns inziens niet verantwoord méér te doen dan die alge meen muzikale vorming, wanneer wij voor méér geen middelen heb ben. Vandaar dat mijn stelling toch ongeveer moet luiden: zo lang niet op alle scholen die basis van muzikale vorming gegarandeerd is - de wethouder wijst wel op de toenemende mogelijkheid van integra tie van het vakonderwijs, doch wij zijn nog niet zo ver -, blijft onze fractie bij de mening dat verhoging van de basisvoorziening algemeen muzikale vorming in deze situatie ongewenst is en dat in verband met het sluitend maken van de begroting compensatie gezocht zou moeten worden bij het individueel en het groepsonderwijs. Teneinde dat te onderstrepen zou ik graag een motie willen indienen, die enerzijds duidelijk de teneur heeft dat de tarieven voor de AMV niet verhoogd dienen te worden en dat anderzijds het bedrag om de begroting sluitend te maken gezocht dient te worden in verhoging van de tarieven voor het groepsonderwijs en individueel onderwijs. Mejuffrouw PAULUSSEN: Ik heb erg veel moeite mijn gedachten nog wat bij elkaar te houden, maar het ligt natuurlijk aan het uur van de dag en de lengte van alle betogen en debatten. Als het nog lukt wil ik in het kort toch nog enkele dingen zeggen. Ik ben erg blij dat wij vanavond van de wethouder hebben mogen horen dat er aanzetten zijn voor een nieuw cultuurbeleid. Ik ben ech ter niet zo gerust op de vraag of de leiding van de gemeentelijke in stellingen en alle andere mensen, die op het uitvoerende vlak bij het cultuurbeleid in onze stad betrokken zijn, op dit ogenblik ook inder daad werken vanuit deze basis, waaruit een nieuwe mentaliteit spreekt. Ik zou daarom de wethouder willen vragen aan dit punt ook bijzondere aandacht te besteden. Ook sprak de wethouder over de nieuwe functie van het cultureel centrum, waar ook een ruimte zou mogen zijn voor experimenteel onder zoek. Misschien zou ook de culturele raad daar zijn creatieve werkplaats kunnen vinden. Op het moment weet ik eigenlijk niet goed raad met de kwestie van de stedelijke muziekschool. Van de ene kant vraag ik mij af wat de consequenties zijn als wij die zaak op dit moment zouden aanhouden en niet zouden goedkeuren. Er bestaat nog geen individueel financieel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1623