26 NOVEMBER 1971
1624
onderwijs door de wethouder van financiën en het zal ook wel te kost
baar zijn voor individuele raadsleden. Ik zou echter toch nog even
de vraag aan de orde willen stellen - het zai misschien formeel niet
kunnen - of het mogelijk zou zijn die tariefsverhoging op dit moment
uit de discussie te halen om die snel op een ander moment - b.v. over
één of twee maanden - opnieuw op tafel te krijgen» Dat is dan mijn
eerste vraag. Anderzijds zou ik heel nadrukkelijk willen vragen en
namens onze fractie willen verzoeken toch een termijn van drie maan
den te noemen. Wij willen daarbij de wethouder dan vragen al die za
ken, die nu zijn toegezegd in het kader van die muziekschool tezamen
met die beleidsombuiging van individueel naar groepsonderwijs en de
integratie in het basisonderwijs naast de uitbreiding van de vakuren,
in die periode van drie maanden opnieuw te bekijken. De wethouder
zegt heel royaal, dat bij voorbeeld de leiding van de muziekschool
die beleidsombuiging volledig onderschrijft. Ik ben jammer genoeg in
de laatste afdelingsvergadering niet aanwezig geweest, doch uit de
notulen moet ik toch zeggen dat ik er niet zó gerust op ben dat de lei
ding van de muziekschool het in zijn totaliteit onderschrijft. Dat kan
misschien ook niet, maar dan moeten wij zoiets ook niet zeggen naar
mijn mening. Ik was er echter niet bij en voel dit slechts aan vanuit
de notulen, zodat ik hierop niet al te diep wil ingaan.
Ik vind het echter heel belangrijk te overwegen of dit alles uit
gesteld en op een ander moment beslist kan worden. Als dat niet kan
heeft onze fractie toch wat moeite met de motie van de heer Severens
en daarover moeten wij dadelijk dan nog even praten. Is het dan echter
mogelijk een periode van drie maanden toe te zeggen, waarin al die
factoren van integratie in basisonderwijs, uitbreiding van vakuren en
beleidsombuiging opnieuw bekeken kunnen worden?
De heer VAN OS: Wethouder Broeders vindt het handig om het
investeringsplan hier nog even bij te halen. Ik mag misschien even
aanhalen, dat ik onder nummer 19 een vraag heb gesteld over het inves
teringsplan met betrekking tot dit punt. Het antwoord hierop was, dat
de strekking van de vraag niet duidelijk was. Daarom heb ik het dan
toch op dit moment ter sprake gebracht. Als hij dan zegt dat daarover
eigenlijk in de algemene beschouwingen gesproken had moeten worden
en dat wij toen de gelegenheid hebben gehad over die scoringstabel of
-criteria te praten, dan moet ik dat toch lichtelijk in twijfel trekken.
Een echt reële kans om uitgebreid op die criteria in te gaan is er in
deze behandeling naar mijn mening niet geweest. Deze "rijstebrijberg"
zou daarmee alleen maar ontzettend veel groter geworden zijn. Als
de heer Broeders zegt dat in de afdeling financiën over die zaken ge
sproken kan worden dan heeft hij mijns inziens het investeringsplan van
volgend jaar op het oog, want nu is daarover in de afdeling financiën
niet gesproken. Ik geef toe dat dit één van de methoden zou kunnen
zijn om dit aspect eens onder ogen te nemen. Ik geloof echter toch te
moeten vaststellen dat een inspraak van de raad op de prioriteiten, die
dit investeringsplan verwerkt zijn, practisch niet mogelijk is geweest.
Wat dat betreft voel ik mij ook lichtelijk gemanipuleerd door het amb
telijk apparaat en het college, dat ons met dit fraaie boekwerk heeft
belast, terwijl wij over de totstandkoming daarvan eigenlijk vrij weinig
in te brengen hebben gehad. Ik wil de zaak nu wel enigermate relative
ren door te zeggen, dat alle prioriteiten die wij zo mooi opstellen in
de raad in feite puur theoretisch zijn. Dat stukje autonomie zijn wij
namelijk sinds enige jaren volkomen kwijt, want gedeputeerde staten