11 FEBRUARI 1971
160
op alles om het te doen slagen. Men mag mij te allen tijde aan
deze woorden herinneren, ik zal een goede motivering moeten hebben
om er dan nog van af te wijken.
De brief over de ijsbaan is bekend, evenals de kanttekeningen
die daarbij zijn gemaakt. Men heeft dus ook gelezen dat het met
een niet gunstig advies naar de minister is gegaan, zodat het er
wat de ijsbaan betreft niet al te best uitziet.
De heer KROON; Maar niet alleen wat de ijsbaan betreft, ook
in relatie tot andere dingen
Wethouder BROEDERS; Daar kunnen wij misschien op een ander
moment nog eens over praten. Er is zoals bekend vrijwel geen
ruimte voor nieuwe zaken, maar wat wel zou kunnen gebeuren is
dat wij bij het kiezen van de prioriteiten sommige nieuwe zaken
in bepaalde sectoren misschien een poosje moeten vergeten om
andere belangrijke zaken -- ik heb daar voorbeelden van genoemd --
te kunnen realiseren.
Ik meen dat er bij de heer Froger nog een kleine onduidelijkheid
is in deze zin dat hij meent te hebben begrepen dat wij niet zouden
weten wat er zou moeten worden begroot. Ik heb twee dingen ge
zegd, namelijk dat wij bij het opstellen van de begroting uitgaan
van bepaalde prognoses die dan nog niet hard genoeg zijn. Ik vind
dat een tekort en daardoor -- maar dat signaleren wij ook -- zit
ten er ook wat risico's in de begroting, want wij weten het niet
zeker. Wij zouden er dan ook voor willen pleiten dat van rijks
wege eerder de definitieve bijdragen bekend worden gemaakt, maar
over het geheel genomen durven wij onze begroting wel te verdedi
gen en weten wij wel wat wij kunnen doen.
Moeilijker ligt het -- ik weet niet of ook daar misverstand over
is ontstaan -- met betrekking tot de financiering, maar dat is een
ander deel van het financieel beleid. Over de financiering weten wij
niets. Wij weten alleen wat wij door afschrijvingen etc. uit eigen
bron aan inkomsten kunnen verwerven; er is een duidelijke leemte in
de wet op de centrale financiering.
Op de opmerkingen van mevrouw van Nes met betrekking tot de
niet-sluitende begroting meen ik al te hebben geantwoord. Het is
een vrij ingewikkelde materie en wij zullen er in deze bespreking
dus wel niet helemaal uit komen. Ik heb geprobeerd, dat moet men
echt van mij aannemen, de situatie in Breda te schetsen om de raad
duidelijker een keuze te laten maken. Wanneer men zegt dat er
verbetering zou moeten worden gebracht in de schets van de situatie
en dat dit op een wat eenvoudiger wijze zou moeten gebeuren --
de verordening is veelomvattend en zeer uitgebreid en misschien
daardoor ook wat moeilijk in te zien -- kan ik mij dat voorstel
len. Wellicht, als wij wat langer met de begroting werken, dat
wij elkaar ook op dat punt wat beter verstaan.
Wethouder DE RAAFF: De heer Crul heeft mij meer woorden in
de mond gelegd dan ik heb uitgesproken, hoewel ik erken dat men
daar gauw aan toe is. Een van zijn vragen was of er verband be
staat tussen de overheveling van de subsidieregeling voor de ge
zinszorg en de bejaardennota van de staatssecretaris. Dat verband
zie ik niet. Hij heeft verder duidelijk gevraagd of het college het