1628 26 NOVEMBER 1971 wat op zich een aantrekkelijke zaak is - en hij wijst erop dat wij ook anders kunnen rekenen. Ik moet de heer Kroon toegeven - hij is finan- creel expert - dat men inderdaad op een heel ander percentage komt, wanneer men de berekening maakt zoals hij dat aangeeft. De heer KROON: Het is wel juister om het zo te doen.' Wethouder MANS: Het verduidelijkt wel iets, maar ik wil toch wel graag volhouden dat cultuur niet zo heel erg duur is, mijnheer Kroon. Over de 25. 000, -- van harmonieën en fanfares heb ik in eer ste instantie al gezegd, dat een commissie uit de culturele raad zich speciaal bezighoudt met de harmonieën- en fanfareproblematiek en dat de adjunct-directeur van de muziekschool in samenwerking met bureau culturele zaken bezig is met het verzamelen van de basisgege vens, op grond waarvan de hele problematiek van subsidiëring aan de harmonieën en fanfares aan de orde zal komen. Ik hoop dat de heer Severens mij verder vergeeft, dat ik niet inga op zijn opmerkingen over het stedelijk museum. Als ik daaraan moet beginnen praat ik nog een half uur. Ik heb een hele paragraaf bij mij om erover te praten, maar met zijn goedvinden kom ik daarop een andere keer graag terug. De heer Spanjer merkt op, dat de wethouder hem eigenlijk een beetje met een kluitje in het riet stuurt. Deze heeft slechts de risico factor als argument genoemd en de heer Van Os heeft een reddingsboei uitgegooid in de vorm van couponboekjes, volgens de heer Spanjer. Hij gelooft trouwens met zo erg in die risicofactor en denkt dat het wel zal meevallen, doch dat het afhangt van een goede hand van beoordelen. Het lijkt mij echter het beste dat wij de discussie daarover nu staken en dat ik u toezeg met de directeur van de schouwburg die zaken nog eens te zullen opnemen. Dat heb ik net ook al gezegd. Wij kunnen dan kij ken of er mogelijkheden tot invoering van een ander systeem bestaan. Ook sprak de heer Kramer over "veel meer doen en niet alleen blijven denken", en waarom mijn visie niet in de beleidsnota staat. Ik hoop dat hij begrijpt, dat het niet mijn bedoeling was in theorie te praten maar dat ik vanavond duidelijk bedoelde een richtlijn uiteen te zetten op grond waarvan wij inderdaad gaan "doen". Ook over het kunstaankoopbeleid heb ik een advies aangekondigd, dat klaar is en één dezer dagen zal worden uitgestuurd. Verder heeft de heer Von Schmid ook over die beleidsnota gespro ken en mijns inziens is nu daarover en over het cultuurbeleid genoeg gezegd. Dan resteert tenslotte het vraagstuk van de muziekschool. Ik moet naar mijn mening de raad toch wel ontraden de motie, die door de heer Severens is ingediend, te aanvaarden. De prijsverhoging die geldt bij het algemeen muzikaal vormend onderwijs is - ik heb dat mijns inziens wel gedemonstreerd - minimaal en hij past in een egaliserende tariefs verhoging van alle soorten onderwijs en in een normale trendmatige verhoging van die tarieven. Naar mijn mening is een zich beperken in het muziekonderwijs tot AMV, waarbij men dat individuele onderwijs maar vergeet, geen oplossing van de problematiek. Wel is duidelijk gebleken dat er een lijn getrokken wordt naar het algemeen muzikaal vormend onderwijs. Ik. kom daarmee ook even bij mejuffrouw Paulussen. Wij gaan aan tafel zitten met de afdeling onderwijs om te kijken of dat AMV te integreren is in dat basisonderwijs. Dat zeg ik u toe en tevens dat - ik weet niet of de termijn van 3 maanden hanteerbaar is - de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1628