1631 26 NOVEMBER 1971 Van die motie zou ik willen zeggen, dat het college gaarne bereid is die motie over te nemen. Ik zou daarbij dan kunnen vaststellen, dat deze motie dus met algemene stemmen is aanvaard. Kan men daarmee instemmen? Dan ligt hier vervolgens de gulden-motie van de heer Dees. Daarbij heb ik jegens de heer Van Os nog een verplichting, omdat hij daarover nog iets zou willen zeggen. Misschien mag ik echter eerst mijn mededeling doen? Het college van b. en w. heeft tegen het overnemen van deze motie geen bezwaar, zodat ook deze motie zou kunnen worden aanvaard. Zoals u weet is dat de bekende gulden vermindering in één post met de toevoeging daarvan aan een andere post. Als ik deze mededeling heb gedaan, is dan ook het probleem van de heer Van Os opgelost? Mogen wij het echter hiermee als be ëindigd beschouwen? De heer VAN OS: Ik heb nog een korte vraag. Betekent dit dat de continuïteit in de activiteiten van dit centrum - door wie het ook georganiseerd wordt - niet in gevaar komt? De VOORZITTER: Het scheelt maar een gulden, mijnheer Van Os. De heer VAN OS: Het wordt dus een soort principe-besluit voor de toekomst.' De VOORZITTER: Dat komt zeker terug.' De heer VAN OS: Mooi zo.' Dank u wel.' De VOORZITTER: Dan zijn dus twee moties afgehandeld, dames en heren. Er ligt nog een motie voor mij en van de inhoud hoef ik u niet in kennis te stellen. Deze motie is dus aan de orde en u hebt de reactie De heer KROON: Ik zou wel graag willen dat u die motie nog even voorlas. De VOORZITTER: Dat zal ik dan nog even doen. Mag ik dan het begin even overslaan? Dat is namelijk de gebruikelijke aanhef. De stel lers van de motie gaan beginnen met te zeggen: er wordt voorgesteld de tarieven per wekelijks lesuur te verhogen, zowel voor het individueel onderwijs, het onderwijs in klassever- band en het onderwijs in groepsverband; vervolgens is men van mening dat algemeen muzikale vorming onder alle maatschappelijke lagen zo sterk mogelijk bevorderd dient te worden en men is daarom van oordeel, dat verhoging van school gelden voor algemeen muzikale vorming in klasseverband niet wen selijk is; verder is men van mening dat individueel muzikaal onderwijs en groepsonderwijs mogelijk moet blijven, waarbij echter minimaal de docenten-kosten in rekening gebracht dienen te worden, en wel met uitzondering van harmonie- en fanfare-onderwijs; men verzoekt het college van b. en w. de schoolgeldverordening in deze zin te wijzigen en deze tijdig voor de aanvang van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1631