1633 26 NOVEMBER 1971 aan het woord gekomen ben, zal ik er dan ook wel van profiteren om datgene wat op mijn hart ligt hier naar voren te brengen. Ik wil dan beginnen met te stellen, dat uit het antwoord op een vraag blijkt dat de acquisitie inzake de industrievestiging naar uw opvatting in het al gemeen behoort tot het takenpakket van de Bredase Industrievestigings- Maatschappij. Deze opmerking zowel als hetgeen is gesteld in de nota gemeentelijk beleid 1972, waarin staat dat u overleg pleegt met de raad van commissarissen over de functie van de BRIM, geeft mij aan leiding thans enkele opmerkingen te maken, en wel in het bijzonder over het grote belang voor de werkgelegenheid in Breda van de hier aanwezige industrie, alsmede over het stimuleringsbeleid tot het ves tigen van industrieën in Breda of omgeving. Het komt nogal eens voor dat men bij het spreken over werkgelegenheid een duidelijke voorkeur te kennen geeft voor de dienstverlenende bedrijven. Men ziet de vesti ging van de industrie dan voornamelijk in het licht van de milieuver ontreiniging en als een storend en minder aanvaardbaar element. Men realiseert zich niet altijd ten volle welke betekenis voor de werkgele genheid moet worden toegekend aan de industrie en in het bijzonder aan de gevarieerd samengestelde Bredase industrie. In dit verband mag ik verwijzen naar hetgeen door de voorzitter van het Bredaas Industri eel Contact - de heer Misteli - onder meer op de industriële contact dag van de gemeenteraad op 6 oktober j. 1, is gezegd. De Bredase indus trie verzorgt 12. 500 industriële arbeidsplaatsen. De grote betekenis van dit aantal - het is 35van het totaal aantal arbeidsplaatsen - blijkt ook nadrukkelijk uit uw nota gemeentelijk beleid 1972, met name uit het hoofdstuk werkgelegenheid. Evenzeer wordt sterk het accent gelegd op de gevarieerdheid van het industriepakket, als men bij her haling ervaart dat een meer eenzijdig samengestelde industrie bij op komende structuurveranderingen zeer kwetsbaar kan zijn. Nog onlangs las ik over de problemen in de laken- en textielindustrie in een grote stad in het westen des lands, terwijl ook in onze provincie hiervan duidelijke voorbeelden aanwijsbaar zijn. Ten aanzien van de kwets baarheid met betrekking tot een structurele teruggang mogen wij op grond van de gevarieerdheid wat meer gerust zijn. Ik wil er toch wel op wijzen, dat ook hier in de Bredase industrie ontslagen een duidelij ke rol beginnen te spelen. Daar staat tegenover, dat wij met het oog op die teruglopende conjunctuur en gelet op de toekomstige groei van Breda - waarbij wij tevens de geografische ligging van onze stad in aanmerking nemen - zorg moeten hebben voor een toekomstige ont wikkeling van de reeds aanwezige industrie zowel als voor de uitbrei ding van het aantal industrieën. Heeft de voorzitter van het B. I.C. op de industriële contactdag als zijn indruk te kennen gegeven, dat de plaatselijke overheden te weinig stilstaan bij de industriële belangen, dan moet Ik vaststellen dat het bestuur van deze gemeente door het organiseren van industri ële contactdagen in samenwerking met de plaatselijke industrie blijk geeft van een groeiende belangstelling voor de vraagstukken, die de industrie betreffen. Een groeiende belangstelling alleen is echter niet voldoende. Een voortdurend beraad en een constant contact met de industrie zijn onontbeerlijke elementen binnen het kader van de be perkte plaatselijke mogelijkheden tot een gestage uitbreiding van de Bredase industrie. Ik denk hierbij aan de noodzakelijke opleiding, de milieubeheersing, de woningtoewijzing, het beschikbaar stellen van industriegronden op aanvaardbare voorwaarden en dergelijke. Als ik spreek van de bredase industrie wil ik hiermede niet betogen, dat ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1633