1642
26 NOVEMBER 1971
7. VASTSTELLING VAN DE GEMEENTEBEGROTING 1972 IN ZIJN GEHEEL.
HIERBIJ KOMEN TEVENS DE BEGROTINGS-WIJZIGINGEN EN HET IN
VESTERINGSPLAN AAN DE ORDE.
De heer VAN OS: Het goedkeuren van de begroting levert ons geen
problemen op. Uw betoog met betrekking tot het investeringsplan en de
beleidsnota is ons daarentegen niet geheel duidelijk.
De VOORZITTER: Ik zou willen voorstellen de beleidsnota voor
het jaar 1972 voorlopig voor kennisgeving aan te nemen.
De heer VAN OS: Wij gaan ermee akkoord dat zowel het investe
ringsplan als de beleidsnota voorlopig voor kennisgeving worden aange
nomen, Ik wil hierbij nog opmerken dat de bijdrage van de raad aan
deze beide stukken zo gering is geweest - en ook niet groter had kunnen
zijn - dat wij voor de inhoud hiervan geen enkele verantwoording kun
nen nemen.
De VOORZITTER: Toch vraag ik de raad de door mij voorgestelde
besluiten te nemen.
Hierna wordt de begroting 1972 in zijn geheel zonder nadere be
raadslaging en zonder hoofdelijke stemming vastgesteld, met inachtne
ming van de besloten wijzigingen. Het investeringsplan en de beleidsno
ta worden zonder hoofdelijke stemming voor kennisgeving aangenomen.
De heer KROON: Bij mijn eerste optreden als nestor van deze raad
heb ik al gezegd dat ik het een hachelijke zaak vind het gevoelen van
deze raad in zijn totaliteit te vertolken. Hoewel wij elkaar nu, na een
jaar beter kennen, is die zaak niet minder hachelijk geworden: er is
immers nog geen sprake van homogeniteit in de raad. Hoewel ik tra
dities op zichzelf niet zo belangrijk vind en van mening ben dat wij
tradities alleen moeten handhaven als deze zinvol zijn, zou ik met deze
traditie toch niet willen breken. Ik acht het immers zinvol om na drie
dagen met elkaar te hebben gestoeid het slagveld of speelveld te over
zien. Vooraf wil ik nog opmerken dat het mij en waarschijnlijk de he
le raad deugd heeft gedaan dat mevrouw Merkx deze zitting tot het bit
tere eind heeft bijgewoond, In de afgelopen dagen waren overigens ver
schillende dames van wethouders op de publieke tribune aanwezig.
De nieuwe opzet van de begrotingsbehandeling kan in eerste aan
leg, met name op het punt van de openbare afdelingsvergaderingen, be
slist niet geslaagd worden genoemd, zoals ook het college wel duidelijk
zal zijn geworden. Ook dit jaar heeft de verder doorgevoerde spreektijd-
beperking - dank zij uw soepele toepassing - toch wel erg goed gefuncti
oneerd. Ik maak hierbij wel de aantekening, dat de vijfminutenrepliek zowel
voor de fractievoorzitters als voor het college beslist te kort was om diverse
zaken goed tot hun recht te doen komen. Eén dag respijt tussen de algeme
ne beschouwingen en de voortgezette behandeling wordt door eéft-fefetaat-
in zijn totaliteit algemeen op prijs gesteld. Een groot winstpunt acht ik, dat
nu toch wel alle fractievoorzitters bereid zijn onder uw leiding en op door
u te nemen initiatieven mede te werken aan interfractioneel beraad over
belangrijke aangelegenheden als door u zijn genoemd. Bij een goede
start van dit opnieuw te vormen beraad - in welke vorm dat dan ook
gegoten zal worden - kan aan de opgesomde problemen mogelijk nog
meer worden toegevoegd. Ik denk hierbij onder meer aan een vroeger