11 FEBRUARI 1971 162 Op den duur zal echter aan de verordening moeten worden voldaan wil men een vergunning krijgen om logies te mogen houden. Juist om te voorkomen dat er mensen op straat gezet worden hebben wij twee dingen nagestreefd: 1. de logiesverordening en 2. de mogelijk heid van vervangende huisvesting. Voor het laatste is de stichting huisvesting bedoeld. Wethouder VAN DUN: Ik meen dat er niet zoveel punten zijn overgebleven waarop ik in tweede instantie moet antwoorden. Ik wil beginnen met een algemene opmerking. Ik meen begrepen te hebben dat de fracties over het geheel genomen akkoord gaan me: de voorlopige visie van het college ten aanzien van het te lijf gaan van de woningproblematiek. De heer van Loon heeft erop gewezen dat Gerardus Majella niet de enige wijk is, ook mevrouw van Nes heeft gevraagd wat er gaat gebeuren wanneer straks ook andere wijken zich aandienen. Ik wil de bal graag terugkaatsen en zeggen dat het college met de prioriteit die de raad stelt de situatie wil uitbuiten, binnen de situatie en de bekende gegevens van dit moment. Lfet college heeft gesteld dat de Gerardus Majellawijk inderdaad prioriteit heeft, maar het college zal ook niet aarzelen om, wanneer een andere wijk zich aandient, te zorgen dat daarvoor een programma komt en dat er een deugdelijke beleidslijn gevolgd wordt. Het zal ook niet aarzelen de raad en zichzelf voor de consequenties te stel len in verband met de prioriteit. De heer VAN LOON: Zou het college misschien willen toezeggen dat het zo'n programma wil maken? Wethouder VAN DUN: Er is toegezegd dat er een nota komt en ik kan mij niet voorstellen dat die nota niet een dergelijk programma zou bevatten. Het tweede punt dat de heer van Loon aansnijdt is het deel da' ik uit zijn algemene beschouwing heb gehaald over het meepraten over bestemmingsplannen. Ik moet hem daar volkomen gelijk in geven. De heer van Loon heeft inderdaad gezegd dat de raad, zolang er geen andere procedure is, dient mee te praten over bestemmings plannen, zij het dat hij het in een wat bredere context heeft be doeld. Anderzijds moet ik zeggen dat ik wel met een alternatief gekomen ben, namelijk de stedebouwkundige adviesraad. Natuurlijk is die er morgen nog niet, dat ben ik met de heer van Loon eens, maar ik geloof wel dat dit hét alternatief is. Naar aanleiding van het verkeersplan stelt de heer van Loon dat het wel wat laat is wanneer wij pas in 1972 aan hearings toe zijn. Mevrouw van Nes heeft hier in een ander verband ook over gesproken. Ook hierin moet ik de heer van Loon gelijk geven, maar ik moet zeggen dat ik blij ben dat er in ieder geval een bastaand plan is, waaraan veel technisch voorbereidend werk aan is voorafgegaan in verband met het uitwerken van gegevens en waarin ook een hearing is opgenomen. Die hearing, de interne bespreking en het verwerken van ae resultaten leiden niet tot het vaststellen van zaken, maar tot het vaststellen van een conceptplan, dat in de openbaarheid komt en ook in de raad zal worden besproken. Ik ben het er echter mee eens dat wij, wanneer wij nu nog moesten beginnen, die hearing wellicht op een ander moment zouden houden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 162