163
11 FEBRUARI 1971
Met betrekking tot het civic-centre wijst de heer van Loon mij
er terecht op dat ik niets heb gezegd over het administratief onder
komen, zoals hij het noemt. Ik geloof dat dit nu juist bedoeld wordt
wanneer wij zeggen dat wij uiterlijk in april een aantal voorstellen
aan de raad zullen doen toekomen. Deze voorstellen zullen gebaseerd
zijn op een rapportage die een aantal nieuwe wenselijkheden bevat
en wanneer wij over nieuwe wenselijkheden praten kan ik mij voor
stellen dat juist een administratief onderkomen als de heer van Loon
bedoelt daartoe zou kunnen behoren. Er spelen echter ook andere
punten een rol als centralisatie en decentralisatie van het stadsbe
stuur, etc. Ik heb het echter niet over het hoofd gezien; het valt
onder de door mij genoemde nieuwe wenselijkheden.
De kwestie-Princenhage duurt te lang, aldus de heer van Loon.
Ook dat ben ik met hem eens. Ik heb geprobeerd hem te verklaren
dat in verband met de kwestie Princenhage-West volgens de proce
dure in teamverband wordt gewerkt. Wij kunnen constateren dat
ook Princenhage-Noord lang heeft geduurd, maar laten wij blij zijn
dat de chaos bijna voorbij is.
De heer van Loon heeft het college een euvel voorstel gedaan,
dat ik intern wil meenemen zonder hem daar direct op te antwoor
den. Ik geloof dat ik mijn linker buurman recht in de ogen moet
kunnen blijven zien. De heer van Loon stelt namelijk voor maar te
beginnen met het opknappen van de woningen en niet te wachten
op de rijksbijdrage, want het probleem is urgent genoeg. Ik moet
echt bekennen dat ik nog vrij onbekend ben op dit terrein. Ik weet
dus niet wat eventueel de consequenties zijn, maar ik neem de sug
gestie van de heer van Loon -- en naar ik aanneem van zijn frac
tie -- graag mee. Als het een verantwoord risico is moeten wij het
maar doen, ik vind dat wij er dan maar duidelijk op moeten in
schieten.
De heer Crul heeft nog steeds moeite met de 210.000,-- die
minder is besteed aan de volkshuisvesting. Ik heb in eerste instantie
geprobeerd duidelijk te maken dat het beleid van de gemeente ten
aanzien van de volkshuisvesting en de woning problematiek niet af
gemeten moet worden naar hoofdstuk V, de volkshuisvesting. Ik hoop
dat de heer Crul begrijpt dat dit een rekening is waarop voorname
lijk betalingen van buiten binnenkomen en doorgeschoven worden.
De doorbetaling aan woningbouwverenigingen bijvoorbeeld maakt
een zeer aanzienlijk deel uit van de rekening volkshuisvesting.
Wanneer men wil kijken naar de werkelijke activiteiten terzake
van de woningbouw, moet men naar de begroting van het Woning
bedrijf kijken en als men dan vraagt waarom dit jaar bij volkshuis
vesting 210. 000, -- minder is gepland, dan is het antwoord dat
dit alleen komt doordat de vorming van een risicoreserve ten aan
zien van bepaalde complexen na diverse huurronden niet meer nood
zakelijk is. Dat betekent dus dat er voor die complexen niet langer
gereserveerd behoeft te worden.
De heer Crul heeft ook nog een opmerking gemaakt over de Haagse
Beemden. Hij begrijpt waarschijnlijk niet direct wat ik heb bedoeld'
met mijn opmerking -- dit ook in antwoord aan mevrouw van Nes --
dat de situatie in de Haagse Beemden mijns inziens niet ideaal is,
welke mening door de heer Kroon is onderschreven. Ik heb daarbij
een aantal technische punten genoemd, maar als ik de heer Crul
verkeerd begrepen heb of hij mij verkeerd begrepen heeft hoop ik