1658
16 DECEMBER 1971
nogal teleurgesteld ben over het antwoord van de wethouder. Ik heb
in eerste instantie naar voren gebracht dat ik de discussie over het
slopen van deze panden niet wil hervatten, maar de wethouder had
zijn antwoord waarschijnlijk voorbereid en met een dergelijke opmer
king mijnerzijds geen rekening gehouden. De discussie is al eerder
gevoerd en het gaat mij erom dat het college bij die gelegenheid in
formatie heeft verstrekt, die zoals de wethouder nu toegeeft niet juist
is geweest, maar op grond waarvan raadsleden een besluit hebben ge
nomen.
Er is een aantal gegevens verstrekt, ik heb die natuurlijk uit de
tekst gelicht en ik heb aangenomen dat de raadsleden, die zich daar
voor interesseren, de gehele tekst zullen hebben doorgelezen. Wij heb
ben allen kunnen zien dat de panden Veemarktstraat 68 en 74 op de
monumentenlijst zijn geplaatst. De wethouder kan zich natuurlijk
hebben versproken, maar het is toch merkwaardig dat hij er enige
keren op is teruggekomen. De wethouder heeft gezegd dat aan deze
panden geen historische waarde moet worden toegekend, terwijl de
lijsten toch duidelijk aangeven dat dit wel het geval is; er staan met
name data bij genoemd. Dat deze panden geen interessante onderde
len zouden hebben wordt ook door wat in de lijst staat tegengesproken.
Het was ook mij bekend dat een van de hoofdmotieven van de rijks
dienst voor monumentenzorg het historisch stratenbeloop is geweest,
maar de opvattingen van de rijksdienst worden m. i. uit hun verband
getrokken wanneer men zegt dat dit het enige motief is geweest. Het
feit dat er onderdelen op de monumentenlijst staan bewijst dat ook.
De wethouder heeft gezegd dat hij abusievelijk heeft vermeld
dat de panden niet op de monumentenlijst voorkomen, maar ik had
gehoopt dat hij categorisch op mijn vragen zou zijn ingegaan; dat
zou mijn beantwoording hebben vergemakkelijkt. Het blijft voor mij
toch wel duidelijk dat de raad op grond van de verstrekte gegevens
zich geen duidelijkheid over deze materie heeft kunnen vormen. Ik
ben dan ook van mening dat in verband hiermee het voorstel zou
moeten worden teruggenomen, want ik vind het zeer belangrijk dat
de raad de juiste informatie krijgt en op grond daarvan juiste conclusies
kan trekken en de juiste beslissing kan nemen. In verband hiermee zou
ik graag een motie willen indienen.
De VOORZITTER: De door mevrouw Van Nes ingediende motie
luidt als volgt:
"De raad van de gemeente Breda, in openbare vergadering bijeen op
16 december 1971,
stelt na ingewonnen inlichtingen vast dat door het college in de open
bare raadsvergadering van 20 september 1971 bij de behandeling van
dat deel van agendapunt 37, dat handelt over de handhaving van het
beroep tegen de plaatsing op de monumentenlijst van de panden Vee
marktstraat 68 en 74, onvolledige en onjuiste informatie is gegeven,
is van mening dat door het geven van deze onvolledige en onjuiste
informatie de mogelijkheid bestaat dat raadsleden zich bij hun besluit
vorming in deze onder meer hebben laten leiden door de door het col
lege gegeven informatie,
is van mening dat een besluit terzake toen mogelijkerwijze op niet
geheel juiste overwegingen is genomen,
verzoekt het college daarom het gedeelte van het voorstel bijlage 295
van de raadslegger van 20 september 1971, dat handelt over handhaving
van het beroep tegen plaatsing op de monumentenlijst van de panden