164 11 FEBRUARI 1971 dat hij daarop bij de hoofdstuksgewijze behandeling terugkomt. Ik geloof echter dat juist ten aanzien van het functioneren van de demo cratie de oplossing zoals die hier ligt niet prettig is. Het "overspoelen" van 6000 autochtone Prinsenbeekse bewoners, dit in antwoord aan de heer Froger, door 40. 000 Bredanaars lijkt mij een wat onzindelijke situatie. Het komt mij echter ook wat merkwaardig voor dat 40. 000 bewoners van de Haagse Beemden, die volledig aan gewezen zijn op het leefpatroon van Breda, formeel Prinsenbekers zouden zijn. Dan zit ik toch met een reëel gebrek aan inspraak mogelijkheid, maar het is natuurlijk mogelijk dat de heer Froger daar anders over denkt. De heer van der Werff spreekt over een brief over het civic-centre. Ik kan hem tot mijn genoegen meedelen dat ik die in het dossier van het civic-centre ben tegengekomen, Ik neem aan dat hetgeen hij heeft gezegd over de Grote Kerk als civiek ontmoetingscentrum geen verband houdt met de opmerking van de heer van Loon en dat hij daar niet het administratiegebouw in wil onderbrengen, maar ik ver onderstel dat collega Mans daar nog op terugkomt. De heer van der Werff heeft aangekondigd dat de heer van Merkom nog zal terugkomen op de woningproblematiek, het opknappen van woningen en renovatie, dus daar behoef ik op dit moment niet ver der op in te gaan. Ik vind het prettig dat de heer van der Werff de noodzaak heeft onderstreept van betaling voor het woongenot. Met hem ben ik van oordeel dat zowel op het punt van renovatie als op het punt van opknappen van woningen een deel van die inves teringen via de huur zal moeten terugkomen. Of de verhoging van de doorstromingsbijdrage het effect zal heb ben dat wij beogen moeten wij afwachten. Ik hoop het wel, maar ik weet het niet. Het is een poging om op een wat reëler manier te gemoet te komen in de verhuiskosten in verband met doorstroming dan in het verleden misschien het geval was, al beseffen wij dat het echt geen totale tegemoetkoming is in de verhuiskosten als zo danig. Wanneer men stelt dat dit wel zal blijken uit de nota die zal komen, wil ik wel verklaren dat de voorstellen voor het opknappen van de Gerardus Majellawijk niet zullen wachten op het verschijnen van de nota, maar al eerder in een raadsvergadering zullen worden voorgelegd. De nota zal iets langer op zich laten wachten, omdat die inschiet op de totale woningproblematiek. Toen de heer Kroon begon met de behandeling van de punten die deze .wethouder betreffen, voerde htj als eerste aan dat hij een glaasje water wilde drinken. Ik hoop dat hij daarmee mijn stellingname on derschrijft in verband met de rioolwaterzuiveringsinstallatie, dat wij gelukkig mogen zijn met het feit dat wij verantwoorde risico's heb ben genomen. De heer Kroon onderschrijft mijn mening over de Haagse Beemden, dat de situatie daar laat zien hoe het niet moet, waarna ik kom aan een opmerking van de heer Kroon waarvan ik aanneem dat wij elkaar verkeerd hebben begrepen. Wanneer hij in zijn algemene beschouwing stelt dat er in Breda een grondprobleem ontstaat door de behoefte aan grond op korte termijn ben ik het geheel met hem eens; ik zal de. laatste zijn om hierover ook maar enigermate optimistisch te zijn. Ik ben het met hem eens dat een tijd van vier jaar van het begin van een bestemmingsplan tot realisering een duidelijke zaak is. maar ik heb mij alleen willen laten verleiden tot een technische opmerking over de beschikbare grond en hem duidelijk willen maken dat de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 164