1665
16 DECEMBER 1971
geving van het contract met de Nederlandse Spoorwegen uiteraard is
geadviseerd door het ambtelijk apparaat, met name door een zogehe
ten redactiecommissie, die later is omgezet in een zogenaamde bege
leidingscommissie, Deze begeleidingscommissie bestond uit de chef
van de afdeling financien, de heer De Werd, de directeur van openba
re werken, dè heerElichende chef van de afdeling stadsontwikkeling
ter secretarie, de heer Alkemade,
Op 25 maart 1969 heeft een eerste bespreking plaatsgevonden
ten kantore van de Nederlandse Spoorwegen te Utrecht om te komen tot
het opzetten van een verplichtingenadministratie voor de hoogspoorwer-
ken. Tijdens die bespreking is onder andere geïnformeerd naar de in
vloed, welke de prijsstijgingen na 1962 èn de invoering van de b. t. w.
per 1 januari 1969 op het voor de werken Breda-Hoog verleende krediet
zouden kunnen hebben. Dit werd door de Nederlandse Spoorwegen niet
somber ingezien, aangezien een post onvoorzien van 20"Jo in de ramin
gen was begrepen. Uit ervaringen in andere gemeenten - N.S. verwijst dan
naar Tilburg - was gebleken dat nogal eens 4% onder de ramingen werd ge
werkt.
In een bespreking op 5 juni 1969 ten kantore van openbare werken
is de heer Süters van de Nederlandse Spoorwegen gevraagd om een ge
splitste kostenopstelling-1962 te krijgen. Op 19 juni 1969 werd telefo
nisch door de heer Süters medegedeeld dat bij de Nederlandse Spoorwe
gen een externe bewaking van het aandeel in de kosten van Breda-Hoog
eveneens werd voorgestaan. Bij schrijven d. d, 25 juli 1969, nr. 48/14647
werd aan het college van burgemeester en wethouders het resultaat van
de voorgaande besprekingen medegedeeld. In dit schrijven werd er reeds
de aandacht op gevestigd dat het krediet, afgezien nog van de prijsstij
gingen, alleen al door de invoering van de b. t. w. zou kunnen worden
overschreden. De Nederlandse Spoorwegen deelde op 13 november 1969
mede dat aan nieuwe tekeningen en nieuwe kostenopgaven werd gewerkt.
In de loop van twee jaar, tussen 1969 en 1971, is regelmatig, ook tele
fonisch, om de nieuwe kostenopgaven gevraagd. Op 17 maart 1971 werd
het college medegedeeld dat volgens verkregen telefonische inlichtingen
van de N.S. de gegevens in maart of april van dat jaar tegemoet konden
worden gezien en op 7 mei 1971 werd een onderhandse nieuwe kostenraming
ontvangen. Op 18 juni 1971 vond wederom een bespreking van de begelei
dingscommissie plaats over de voorlopige kostenopgaven van maart, die
op dat moment 50.940. 000, -- bedroegen. Deze opgave is later, zo
als u weet, vervangen door de opgave van augustus ten bedrage van
58. 510. 000, --.
Op 11 september 1971 vond de eerste bespreking met de Neder
landse Spoorwegen over de aanzienlijke kostenstijging tot een bedrag
van 58. 510.000, -- plaats. Op 21 september 1971 was er een bijeen
komst op het kantoor van de N. S. te Utrecht van de werkcommissie
om te komen tot een betere budgetbewaking dan waarschijnlijk op dat
moment zou kunnen gebeuren, terwijl de werkgroep op 18 november
1971 ten kantore van de N.S. te Utrecht een bespreking had betreffen
de de toekomstige kredietbewaking.
Ik heb in het begin van mijn betoog gezegd dat het een wat saaie
opsomming zou worden, maar hieruit blijkt dat het, ondanks hetgeen
door de voorlichtingsdienst van de Nederlandse Spoorwegen in de pu
bliciteit is vermeld - ik mag er wel bij vertellen dat dit de grote ver
bazing heeft gewekt bij de contactpersonen van Breda en de N.S.die
daarvan ook niet op de hoogte waren -, voor de Nederlandse Spoorwegen
als exploitant van een stuk openbaar vervoer toch wat moeilijk is zich