1669 16 DECEMBER 1971 de raad. Wanneer ik constateer dat het contract met de Nederlandse Spoorwegen in 1964 is gesloten en dat de eerste datum die ik heb op geschreven 14 februari 1969 is, dan betreur ik het toch ten zeerste dat eerst in maart 1971 concrete cijfers op tafel zijn gekomen. Ik ben gelukkig met uw toezegging dat wij in februari uitvoerig over een en ander zullen worden ingelicht, maar ik zou u reeds nu wil len vragen in ieder geval te bevorderen dat wij over de hoogspoorwerken eenzelfde informatie krijgen als wij in het verleden hebben en nog steeds ontvangen over de kosten van de rioolwaterafvoer. Wij krijgen naar ik meen telkenjare van openbare werken een duidelijk inzicht in het kos- tenverloop daarvan. Dat is wat het hoogspoorplan betreft te enen male achterwege gebleven. De heer KROON: Het gaat in deze aangelegenheid in feite om het gebrek aan informatie aan de raad en in dat opzicht sta ik volko men achter hetgeen reeds is opgemerkt. Ik ben van mening dat wij in een informele raadsvergadering met de cijfers, ook al waren ze niet volledig, bekend hadden kunnen worden gemaakt voordat daarover berich ten in de pers waren verschenen. De raad heeft daarop m. i. recht. In mijn algemene beschouwingen heb ik in de laatste jaren practisch al tijd de nodige vraagtekens gezet bij de hoge kosten van het hoogspoor, waarop het college in dat stadium geen concreet antwoord kon geven. Wat de financiering van die kosten en de hele financiële situatie betreft wacht ik het voorstel van het college af, maar ik onderschrijf hetgeen ook door de heer Van Loon is gezegd, dat de informatie aan de raad terzake een manco vertoont. De heer VON SCHMID: De wethouder heeft gewezen op een pas sage in de begrotingsbehandeling met betrekking tot de reserves en daarop zou ik nog even willen ingaan. Het gaat hierbij m.i. niet al leen om het gebrek aan informatie, maar er is een kans verspeeld om een goed beleid te voeren, in die zin dat juist naar aanleiding van de gestelde vragen over de reserves de raad had kunnen worden medegedeeld wat er nu precies aan de hand was. Ik geloof niet dat iemand toen uit het antwoord van wethouder Broeders over de reserves datgene wat vanavond aan de orde is heeft kunnen afleiden. Daarom sluit ik mij aan bij hetgeen andere sprekers hebben gezegd, wanneer bij de begrotingsbehandeling in formatie was gegeven hadden wij er vanavond niet over behoeven te spre ken. Wij moeten toch wel oppassen dat niet altijd achteraf allerlei zaken uit de doeken moeten worden gedaan. Wanneer op het juiste moment de raad was ingelicht zou het helemaal geen irritatie behoeven te wek ken, omdat het waarschijnlijk een normaal verschijnsel is dat de kos ten een grote overschrijding te zien geven. Juist omdat de informatie via via en door het achteraf stellen van vragen moet worden verkregen ontstaat die irritatie en soms ook het vermoeden: wat zou er achter zit ten, enz. Het is m.i. een gemiste kans geweest. De heer AMERICA: Ik zou nog een korte vraag willen stellen. Tijdens de begrotingsbehandeling heeft wethouder Van Dun opgemerkt dat ingevolge een in het verleden genomen beslissing het fonds opslag grote werken geheel zou worden gebruikt voor het hoogspoor en derge lijke projecten. Het is u bekend dat ik toen heb voorgesteld een klein deel van dat fonds ter beschikking van de wijkgebouwen te stellen. Ik zou graag geïnformeerd worden over de datum, waarop dat besluit in het verleden is genomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1669