1672
16 DECEMBER 1971
Wij vervolgen onze beraadslagingen met een ander onderwerp,
vreemd aan de orde van de dag. Door uw medelid de heer A. M. Jan
sen is een tweetal vragen gesteld, betrekking hebbende op artikel 17
van het reglement van orde. Deze vragen hebben wij u op 13 december
toegezonden. De heer Jansen heeft verzocht daarop nog een korte toe
lichting te mogen geven. Ik wil u op voorhand zeggen dat van de zij
de van het college van burgemeester en wethouders hierop een zeer
kort antwoord zal worden gegeven, ook al omdat de termijnen die
hier aan de orde zijn nogal dringen.
De heer JANSEN: Het was niet mijn bedoeling een interpellatie
te houden. Ik wil er in de eerste plaats op wijzen dat ik per abuis de
artikelen 14 en 17 heb verwisseld.
Ik heb u mijn vragen schriftelijk doen toekomen en met het stel
len daarvan niet gewacht tot de rondvraag van vanavond in verband met
de korte tijd van voorbereiding voor de bedrijven met het oog op Kerst
mis.
Ingevolge artikel 12 van de winkelsluitingswet kan het college
van burgemeester en wethouders ontheffing verlenen met de beperking
dat geen artikelen mogen worden verkocht. Indien het college in staat
is mijn vragen op dit moment te beantwoorden, zou ik dat gezien de
korte tijd van voorbereiding die de bedrijven is gelaten ten zeerste op
prijs stellen.
Wethouder VAN DUN: Het schijnt dat diverse Bredase ondernemers
op tweede Kerstdag hun meubel-, auto- en caravanshow houden. De
moeilijkheid hierbij is dat tweede Kerstdag dit jaar op zondag valt. Het
college heeft hierover contact gehad met het N. K.O. V. Zuidwest- Ne
derland, waarbij het N. K.O.V. heeft aangedrongen op het openen van
de mogelijkheid op deze shows op tweede Kerstdag wel te laten doorgaan.
Ook van andere zijden is hierop bij het college aangedrongen. Inderdaad
kan het college ingevolge artikel 12, tweede lid, sub c van de winkel
sluitingswet 1951 ontheffing verlenen, onder voorwaarde dat op de tij
den van de ontheffing in de lokaliteiten waar de show plaatsvindt geen
verkoop van waren mag geschieden. Het college heeft het N.K.O.V.
gevraagd of in dat geval wel prijs wordt gesteld op de ontheffing, welke
vraag door een vertegenwoordiger van het N.K.O.V. vooralsnog ont
kennend is beantwoord. Anderzijds moet ik zeggen dat deze ontheffing
eigenlijk in hoge mate geldt voor het tentoonstellen in aparte tentoon
stellingsruimten, terwijl de staatssecretaris van economische zaken
bij schrijven van mei 1970 heeft aangedrongen op een zo eng mogelijke
interpretatie van het begrip "showruimte". Het college is bereid de onthef
fing te verlenen, maar wil daarbij aantekenen dat op dat tijdstip geen
verkoop mag plaatsvinden. De mogelijkheid bestaat dat de staatssecre
taris van economische zaken op enigerlei manier zijn ongenoegen over
deze ruimte interpretatie van de ontheffingsmogelijkheid zal doen blij
ken.
De VOORZITTER: Ik stel u voor deze mededeling van de zijde
van het college voor kennisgeving aan te nemen.
Aldus wordt besloten.
De VOORZITTER: Het volgende punt betreft een door zes raadsle
den ingediend stuk, waarbij toepassing is gevraagd van artikel 17 van