165 11 FEBRUARI 1971 geprognosticeerde behoefte in 1976 hopelijk al in 1974 aangepakt moet worden. Ik wil dan wel steeds vier jaar terugdraaien en ik onderschrijf de zorg van de heer Kroon ten volle, daar hebben wij elkaar gewoon verkeerd in begrepen Dat hij vraagtekens zet bij de hardere lijn die het college wenst te volgen bij het doorstromings- beleid kan ik mij indenken. Ik hoop dat het goed uitpakt, maar voor zover mi] bekend is er nog nergens in Nederland een derge lijk geval bij de rechter terechtgekomen. Ook aan het adres van de heer Kroon geldt mijn opmerking over de nota volkshuisvesting. Die is er echt niet op zeer korte termijn, maar wel zo spoedig moge lijk. De heer Froger heeft gesproken over de 50% die de woningbouw verenigingen ter beschikking stellen en vraagt zich af of dat dan nog wel past in het beleid zoals is voorgesteld door de minister, namelijk dat de woningbouwverenigingen alleen bouwen. Naar mijn mening past het daar inderdaad in. Ik geloof dat de minister de bedoeling heeft gehad -- maar dan begin ik de regeling wel te interpreteren -- het bouwen van woningwetwoningen over te dragen aan de woningbouw verenigingen, mits -- en die "mits" vind ik toch wel duidelijk terug -- de woningbouwverenigingen meehelpen aan de oplossing van het woonprobleem, dus zich mee garant stellen voor de woningbouwsituatie. Zelfs in die situatie dat de woningbouwverenigingen eventueel niet bereid zouden zijn geweest 50% beschikbaar te stellen, zou dit col lege het oirbaar hebben gevonden dat de gemeente zelf zou zijn gaan bouwen. Dat de woningbouwverenigingen daarentegen de bereidheid hebben opgebracht 50% aan de urgentie van de gemeente toe te delen zie ik als een verheugende oplossing die naar de mening van het col lege past in het kader van de ministeriële voorschriften. De heer Froger doet mij ook werkelijk teveel eer aan wanneer hij zegt dat door eén gesprek in Den Bosch een verhoging van het woning contingent van 200 tot 300 is bereikt. Ik wil duidelijk stellen dat ik in de afdeling voor openbare werken bi] het bekend maken van het contingent voor 1971 van 200 eenheden al heb meegedeeld dat het gesprek in Den Bosch de mogelijkheid had opgeleverd dat er meer in zou zitten. De bevestiging van deze mededeling is nu binnen gekomen. Dat is geen verdienste van één gesprek, maar de ver dienste van mijn voorganger en het vorige college, waardoor duide lijk in Den Bosch is gedemonstreerd dat er in Breda een bepaalde bouwdrift aanwezig is, zoals mijns inziens duidelijk blijkt uit de woningproduktie in 1970, die boven de 1400 eenheden lag. Ik wil de eer daarvoor gaarne laten aan degenen die haar toekomt. De heer Froger heeft ook nog gevraagd naar de foto's beneden in de hal. Die zijn van woningen van de N. V. Volkshuisvesting. U kunt natuurlijk vragen waarom bouw- en woningtoezicht daar voor 1964 niets aan gedaan heeft. Ik geloof echter dat wij dan de situatie hadden gekregen dat er ofwel een aanschrijving tot woningverbetering was uitgegaan aan een maatschappij die daartoe niet in staat was, of wel dat de bewoners het zelf hadden moeten doen, maar dat waren huurders. De heer FROGER: Pardon, ik heb gevraagd na 1964. Na 1964 waren die woningen eigendom van de gemeente. Waarom is er toen niets aan gedaan? Ik begrijp natuurlijk dat dit van uw voorganger is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 165