1677
16 DECEMBER 1971
plaatsgevonden, maar uiteindelijk is geconstateerd dat, niet in de be
treffende raadsvergadering en ook niet in de afdelingsvergadering die de
heer Van Caulil vermeldt, alternatieven bij het college zijn binnenge
komen. De heer Mans en ik hebben op de vrijdag na de afdelingsverga
dering openbare werken een gesprek gehad met de heren Froger, Von
Schmid en Van Merkom, waarbij wij deze heren erop hebben gewezen
dat er voor het college al in de eerste plaats een procedure-moeilijkheid
was omdat wij nog steeds geen alternatief voorstel hadden ontvangen.
Ik ben van mening dat wij elkaar daarvan hebben overtuigd en dat heeft
ertoe geleid dat maandag j. 1. om tien over half vijf in couvert een aan
tal zaken tot het college is gekomen. Nu kom ik bij de gesignaleerde
moeilijkheden, omdat ik niet verder kan gaan dan het voorlezen van
de brief van 13 december, die ondertekend is door de heer Froger en
waarvan een afschrift is gezonden aan jhr. drs. Von Schmid en ir. Van
Merkom, luidende als volgt: "Burgemeester en wethouders van Breda,
Raadhuis, Grote Markt, Breda, 13 december 1971. Geacht college.
Overeenkomstig mijn toezegging op vrijdag 10 december 1971 aan de
wethouders Van Dun en Mans gedaan, doe ik u mede namens de raads
leden Von Schmid en Van Merkom vertrouwelijk toekomen.enz.
De VOORZITTER: Naar mijn mening verkeren wij door u dit nu
mede te delen toch in redelijk goed gezelschap. Ik blijf erbij dat wij
nu over de zaak zelf moeten discussiëren.
De heer VAN CAULIL: Er blijkt dus officieel geen alternatief plan
te zijn. Een vertrouwelijke mededeling aan het college kunnen wij al
thans in deze geest niet opvatten. Ik ben voorts van mening dat wij,
wanneer wij over een alternatief plan moeten beslissen, daarvan toch
wel degelijk kennis moeten nemen en ook in de commissie moeten
kunnen bespreken. Wanneer dat achterwege blijft heb ik daarmee heel
grote moeilijkheden. Op deze wijze wordt de besluitvorming zodanig
vertraagd dat ik de heer Froger zou willen vragen of dat nu wel juist
is. In plaats van op alle mogelijke manieren mee te werken om tot
een normale besluitvorming te komen worden wij steeds afgeremd en
ik ben van mening dat de gang van zaken daarmee niet is gediend.
Dit is natuurlijk een onvriendelijke opmerking, maar het kan niet an
ders.
De heer VON SCHMID: Het is een onjuiste opmerking, dat is veel
erger.'
De heer VAN CAULIL: Dat is best mogelijk, ik hoor straks dan
wel waarom die opmerking onjuist is.
Wanneer ik tijdens de diverse besprekingen en zelfs in de com
missie voor openbare werken niet mag weten of dit uit de diepvries,
uit de brandkast of met een stokje uit een of andere hoge hoed komt,
dan weet ik het echt niet meer, maar ik wil toch wel duidelijk stellen
dat het werken op deze manier bijzonder moeilijk wordt gemaakt. In
verband hiermee zouden wij u willen verzoeken het stuk normaal ter
bespreking te stellen om de activiteiten in Princenhage niet te vertra
gen. De vorige keer waren wij al bijna aan een besluitvorming toe en
dat is toen doorkruist door het indienen van het zogenaamde alternatief
van de heer Froger.
De heer VAN LOON: Ik wil niet spreken over het alternatief,