1682 16 DECEMBER 1971 waard zouden zijn» De heer Froger zou er bovendien voor zorgdragen dat een.schets voor de prijsvraag zou binnenkomen en ook dat is ge beurd. Nu kom ik tot mijn voornaamste vraag. Ik zou willen weten - daarover heb ik nog niets vernomen - of deze kwestie al of niet in het college is geweest. Ons is toegezegd dat het dinsdag in het college aan de orde zou komen. Ik kan mij evenals de heer Van Mer- kom voorstellen dat het college op een gegeven moment zegt: de tijd is te kort geweest of wij zien niets in dat plan, maar ik vind het niet juist dat vanavond is gesteld dat het college iets onder couvert, ver trouwelijk, heeft ontvangen en er verder niets mee doet. Tegen een dergelijke opvatting moet ik fel protesteren. Het is naar mijn overtui ging een belediging van een mede-raadslid zoals vanavond op die kwestie is gereageerd, zeker na het gesprek dat wij hebben gevoerd. Wanneer wij met wethouders praten en achteraf dergelijke reacties krijgen, dan moet ik zeggen dat ik er hartelijk voor bedank in de toe komst zulke gesprekken te voeren. Men zou kunnen stellen dat het college zeer duidelijk bekend is met de aanwezigheid van alternatieven, waarover het college na tuurlijk zijn mening kan hebben, maar daarom gaat het niet. Gezien het feit dat er een alternatief op tafel ligt en het college zelf het voor stel heeft teruggenomen zou het m.i. juist zijn geweest wanneer het college dit vanavond zeer duidelijk had gesteld en zijn mening daar over te kennen had gegeven. Nog veel belangrijker is natuurlijk de oplossing voor Princenhage. Het voorstel om een prijsvraag uit te schrijven is m. i. op zichzelf een goed voorstel, want daarover kan men namelijk praten. Dat initiatief is nu eens uit de raad gekomen en hierover kan dus door de medebur gers van de stad worden gesproken. Nu kan de raad besluiten ook dat weer niet te doen - daartoe hebben wij het volste recht -, maar er moet wel serieus over worden gepraat; het mag niet zo maar worden weggehoond en er mag niet worden gezegd: er is een zogenaamd al ternatief en wij verbazen ons over al die dingen. Die dingen zijn heel klaar en duidelijk en ik ben dan ook zeer verontwaardigd over het op treden van beide wethouders, want ik had na het gesprek van vrijdag avond niet verwacht dat wij hier op een dergelijke manier zouden wor den bejegend. De heer Van Dun heeft toen terecht gezegd: het zou een onheuse behandeling zijn. Inderdaad, die onheuse behandeling hebben wij vanavond zeer duidelijk ondervonden. Ik zou tenslotte een beroep op de raad willen doen toch ernstig te overwegen dat er wel degelijk alternatieven zijn en dat deze in de discussie over de hele situatie rond Princenhage mede kunnen worden betrokken. De heer GIELEN: Het is voor mij onbegrijpelijk dat er, wanneer Princenhage aan de orde komt, zolang en zoveel moet worden gedis cussieerd. Iedereen vindt het kennelijk nodig. De heer VON SCHMID: Het gaat om de manier waarop.' De heer FROGER: Wij zijn er zo mee begaan.' De heer GIELEN: Wanneer Princenhage aan de orde komt blijkt het noodzakelijk te zijn dat practisch ieder raadslid er iets over zegt. De heer Froger, die constant met ideeën komt, heeft in de vorige raadsvergadering op het laatste nippertje een alternatief aangekondigd,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1682