166 11 FEBRUARI 1971 Wethouder VAN DUN: De reden dat er na 1964 niets aan gedaan is is mijns inziens duidelijk, omdat toen economische factoren een rol speelden. Het complex zou in 1971 of 1972 zijn afgeschreven zodat voor de bewoners moest worden gezocht naar alternatieve mogelijkheden. Het zouden dan ook kosten op het sterfhuis ge weest zijn, als ik het zo een beetje populair mag uitdrukken. Anderzijds moet ik zeggen dat er hier en daar toch wel het een en ander is gebeurd, maar dat was niet voldoende, zodat het col lege nu heeft besloten tot een opknapbeurt. Mevrouw van Nes tenslotte heeft mij genoegen gedaan met haar opmerking dat wij wel op hetzelfde spoor zitten wat onze zorg voor het woningprobleem betreft, maar verder schijnen onze wegen uit een te lopen en heb ik haar blijkbaar op een aantal punten teleur gesteld. Mevrouw van Nes stelt dat zij niet kan werken met wegen structuurplannen en het plan Haagse Beemden zoals het er nu ligt. Zij verwacht iets anders, zij verwacht die inspraak eigenlijk vanuit de voet. Hiermee wil ik inhaken op hetgeen u hebt gezegd, mijn heer de voorzitter, namelijk -- ik heb dat zelf ook gezegd en ik hoop dat ik mevrouw van Nes nu kan overtuigen dat er een inspraakmogelijkheid moet zijn en dat er een aanpassing aan het tijdsbeeld moet zijn bij nieuwe plannen. Ik vind het ontzettend moeilijk om op dit moment te zeggen ten aanzien van zaken die jaren in bewerking zijn geweest dat wij de film gaan terugdraaien. Dat is mijns inziens niet verantwoord. Ik geloof aat het op dit mo ment ook onverantwoord zou zijn het bestemmingsplan Haagse Beem den terug te draaien, zelfs terwille van de door een ieder zo ge wenste democratische inspraak. Ik ben er van overtuigd dat wij dan fouten maken. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Dat heb ik wat de Haagse Beemden betreft niet bedoeld, maar dat zal ik u later nog wel uitleggen. Wethouder VAN DUN: Dank u wel! Dezelfde motivering geldt voor het wegenstructuurplan. Misschien kunnen mevrouw van Nes en ik toch wat dichter bij elkaar komen en hoeven wij niet met elkaar op de vuist als ik haar tweede op merking over de Haagse Beemden meeneem, waarin zij zegt dat Prinsenbeek en Breda het samen moeten doen. Ik ben het daar wel mee eens. Samenwerking is een bijzonder goede zaak, mits wij duidelijk een gelijkwaardige inbreng kunnen hebben op formeel zowel als op technisch gebied en financieel gebied. Gebeurt dat niet, dan ontstaat er zonder meer een discrepantie en die discre pantie heb ik bedoeld toen ik zei dat ik de oplossing voor de Haagse Beemden niet ideaal vind. Overigens is het ook een kwestie van mentale instelling. Op haar vraag wat het college doet wanneer ook andere wijken vragen om renovatie van de woningen heb ik al gezegd dat de raad en net college dan dezelfde rekening gepresenteerd krijgen als van daag. Ik geef toe dat het beleid op dit punt nog niet duidelijk is. Deze problematiek is zo direct op het college en zeker op mij af gekomen dat het college er van overtuigd is dat hier direct een oplossing voor moet worden gevonden Het is echter een goede zaak en ik heb dan ook de heer van Loon al toegezegd dat niet alleen dit probleem maar de gehele woningprohlematiek in zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 166