1691 16 DECEMBER 1971 afdeling van op de hoogte dat dit een kwestie was van openbare wer ken, maar als lid van de afdeling jeugd, sport en recreatie had ik dat ook graag willen weten, al zou ik er alleen maar schriftelijk van op de hoog te zijn gesteld. Dat is het verschil tussen wethouder Mans en mij. Wethouder MANS: Er zijn nog meer verschillen,' De heer KRAMER: Gelukkig ook overeenkomsten.' In het kader van het onderhavige onderwerp zijn alternatieven aan de orde geweest en ik zou er voorzichtig nog één aan willen toevoegen. Ik doe dat met enige schroom, maar misschien is het mogelijk om, zo lang de afbouw van Dreef 8-8a nog niet gereed is, via het bestuur een ruimte in de veilinghal te huren. De heer GIELEN: De heer Jansen heeft gesproken over de houten keet in de Talmastraat, de Vlieren, De Doelen en andere gemeenschaps huizen, maar ik zou hem willen adviseren zich beter te laten informeren over de situatie in Princenhage, De organisatie in Princenhage van het jeugd- en jongerenwerk, zowel het methodisch werk als het vrije en andersoortig jeugdwerk, ligt op een heel ander niveau dan in welke wijk van Breda ook. Wanneer men de situatie in Princenhage op het ogenblik kent - ik zou vele raadsleden willen aanraden zich eens goed te laten informeren -, dan ben ik van mening dat het gelukkig is dat wij Dreef 8-8a hebben. De heer JANSEN: Ik heb over de ruimte en niet over het jeugd- en jongerenwerk gesproken. De heer GIELEN: Ik wil tenslotte mededelen dat ik graag akkoord ga met het voorstel van het college. Mevrouw WILLEMS-VAN DOORN: Ik wil mijn onvrede met de hele gang van zaken, inbegrepen de houding van het college vanavond, tot uitdrukking brengen. Ik zal mij eveneens van stemming onthouden. De heer AMERICA: Het heeft mij vanavond heel wat energie ge kost om zolang niets te zeggen. Ik hoop dat ik het heel rustig kan zeg gen om op die manier binnen de orde te blijven. Het is u bekend dat ik mij in de vorige vergadering over dit voorstel nogal heb opgewonden. Ik vind het bijzonder prettig dat mevrouw Van Nes nog even op het voor stel als zodanig is teruggekomen. Ik zal er zelf niet op ingaan, ik heb er de vorige keer al genoeg over gezegd, maar ik wil nog wel even in herinnering brengen dat het voorstel kort voor de vorige raadsvergade ring op de agenda is geplaatst, zonder dat er tevoren over is gesproken. De raadsleden ontbrak de tijd over eventuele alternatieven te denken. In de afdelingsvergadering heb ik gezegd dat men wel met een alter natief zou kunnen komen, maar dat dit toch te laat zou zijn. Een aan tal leden was van mening met de rug tegen de muur te staan en dat is de vorige keer in allerlei toonaarden naar voren gebracht, door mij op de meest onbarmhartige wijze omdat ik het een kwestie van chan tage achtte. Aan het eind van de vergadering kwam een lichtpuntje, er werd een alternatief aangekondigd en daaraan heb ik mij vastgeklampt omdat het van een deskundige op dat gebied afkomstig was, namelijk van een architect. Ik ben toen geïnformeerd door het dagblad De Stem en ik was bijzonder verbolgen op de heer Froger dat hij zoiets kon doen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1691