1705
20 DECEMBER 1970
verwachtte, want te zijner tijd komt de definitieve overeenkomst met
de N. V. Casema aan de orde en de afdeling en de raad kunnen dan
checken of het opgenoemde inderdaad in de uiteindelijke overeenkomst
opgenomen is.
De meerderheid van de raad heeft bijzonder positieve geluiden
laten horen aan het adres van de N. V. Casema. De heren Crul, Van
Duijl en Kramer zijn teruggegaan tot 14 mei 1970. Die datum is een
goed uitgangspunt, want toen nam de raad het besluit Breda te voor
zien van een c. a. i.
Ik geloof dat ik voor de goede gang van zaken moet releveren
dat men toen niet kon voorzien dat wij tengevolge van financierings
problemen niet in staat zouden zijn dit project te voltooien. Het is
verheugend dat de raad een bepaalde verplichting die hij op zich geno
men heeft kan waarmaken in de setting die vanavond aan hem is voorgelegd.
De heer Crul probeert mij in verband met de financieringsproblemen
op de "landspolitieke toer" te krijgen door te zeggen dat het vreemd is
dat de K.V.P. en de V.V.D. bondgenoten zijn van andere fracties
die door middel van volgens de heer Crul slechte impulsen het rege
ringsbeleid bepalen, waardoor de K.V. P. en de V.V.D. medeverant
woordelijk schijnen te zijn voor de financieringsproblemen waarmee
wij te kampen hebben. De heer Crul zal het mij niet euvel duiden
als ik op dit moment en in dit gezelschap niet verder op zijn opmer
king inga.
Hij vroeg zich voorts af waarom er geen officiële overeenkomst
aan de raad wordt voorgelegd. Er doet zich in dezen een merkwaardig
dualisme voor. Als wij met een afgeronde overeenkomst komen voelt
de raad zich vaak in de hoek gedrongen en vallen er opmerkingen als
"wij staan met de rug tegen de muur". V/ij wilden het deze keer an
ders doen en stelden enige gedachten over een conceptovereenkomst aan
de orde. Wij wilden te dien aanzien de mening van de raad vragen en
wij verzochten de raad opmerkingen te maken waarmee wij rekening
zouden kunnen houden bij het opstellen van de definitieve overeen
komst. Wij vonden het prettig deze weg te bewandelen.
De heer Crul heeft daarna enige zaken die in die overeenkomst
aan de orde moeten komen opgenoemd. Er moet, volgens hem, regel
matig overleg worden gepleegd over de volgorde waarin de voorzienin
gen worden aangebracht. Mijns inzien is deze opmerking terecht gemaakt,
dat overleg moet er zijn. Over de vorm van dat overleg zal ik straks nog
het een en ander zeggen. Van de N.V. Casema en het ENWA hebben
wij begrepen dat men met drie wijken - IJpelaar, Heusdenhout en Hoge
Vucht - wil beginnen en bovendien met enige knelpunten in de distri
butie van televisiesignalen. Ik vind het als wethouder van openbare
werken met name plezierig dat er een oplossing gevonden is voor de
ontvangst in woningen die gerenoveerd moeten worden. Ik wil de raad
ook niet verhelen dat er voordat de overeenkomst rechtsgeldigheid krijgt
door de N.V. Casema bijgesprongen zal worden op de plaatsen waar de
gemeente al aan haar verplichtingen had moeten voldoen. Ik noem
hier Heusdenhout.
De heer Crul merkte voorts op dat er overleg met de gemeente zal
moeten zijn. Ik ben van mening dat het overleg met de gemeente geïn
stitutionaliseerd dient te worden. Op dit moment zijn twee zaken aan
de orde. Het contract moet worden geformuleerd, dat daarna volgens
een der leden aan de raadsafdeling voor het Energie- en Waterbedrijf moet
worden voorgelegd voordat het in de raad komt. Het lijkt mij normaal
dat dit gebeurt, want elk stuk dat aan de raad aangeboden wordt passeert