1718 20 DECEMBER 1971 De heer VAN BANNING: Deze nota is uitvoerig in de afdeling voor Financiën in discussie geweest. In de afdeling is een reeks opmerkingen gemaakt en men heeft mij gevraagd de opvatting van de afdeling ter zake naar voren te brengen; ik heb dan ook het voorrecht namens de raadsafdeling voor Financiën te mogen spreken. Uit de nota blijkt duidelijk de problematiek die al geruime tijd op het gebied van de financiering bestaat en de invloed die deze pro blematiek op de noodzakelijke investeringen heeft. Naar de opvatting van de afdeling voor Financiën bestaat een samenhang tussen de in de nota gesignaleerde omstandigheden en het investeringsplan-1972 en volgende jaren. Het bedrag dat genoemd is in kolom 12 van bijlage 1 zal in 1972 naar raming leiden tot het gecumuleerde financieringstekort van 52,5 miljoen. In aanmerking genomen dat reeds lang wordt geklaagd over het tekort aan financieringsmiddelen moet worden vastgesteld dat het overzicht, weergegeven in bijlage 4, in zoverre een betrekkelijk beeld te zien geeft dat tot het begin van het tweede halfjaar van 1970 de storende beperkingen in de financiering, het sportpark Wisselaar en de bouw van het bad Breda-noord buiten beschouwing latend, geen ern stige gevolgen signaleert. De tweede helft van het jaar 1970 en het jaar 1971 geven daarentegen alle aanleiding tot bezorgdheid. Het aantal nog niet door gedeputeerde staten goedgekeurde kredieten voor projec ten boven 125. 000, - -is omvangrijk. Met name denk ik in dezen aan de instructiebaden; de routine-investeringen in het Energie- en Water bedrijf tot een bedrag van 6,9 miljoen; de aardgasvoorziening voor de tuinbouw en de hogedrukleiding. Uit de in bijlage 3 gegeven staat van investeringen aan te van gen in 1971 blijkt niet of deze projecten reeds alle door gedeputeerde staten zijn goedgekeurd. Indien mag worden aangenomen dat dit, op een enkele uitzondering na, het geval zal zijn moet het typerend voor de situatie worden geacht dat op een bedrag van 9 miljoen weer voor een bedrag van 2 miljoen aan werken moet worden uitgesteld. Een en ander is ook af te leiden uit het gestelde in de derde alinea van pagina 4 van de nota. De onbevredigende gang van zaken zoals die in de nota met betrekking tot de financiering van investeringen is geschetst en verschillende malen door de wethouder van Financiën in de raad is gesignaleerd heeft een aantal gunstige, maar ook minder gunstige effecten. Gunstig kan het worden genoemd dat het grote bedrag aan kortlo- Eende leningen leidt tot een rentevoordeel ten opzichte van het bedrag etwelk aan rente zal zijn verschuldigd bij langlopende leningen. De vraag is of in het budget voor 1972 en - eventueel - volgende jaren bij prioriteit de ruimte moet worden gecreëerd voor de eventueel ho gere rentelast. Herhaaldelijk heeft de wethouder van Financiën gesteld en met nadruk is onlangs tijdens de vergadering van de afdeling Noord-Brabant van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, gehouden in Tilburg betoogd dat bij het opmaken van een planning steeds onzekerheid bestaat over de omvang van de financieringsmiddelen waarover men in de vol gende jaren zal kunnen beschikken. Met andere woorden, er heerst on zekerheid over de realisering van het voorzieningenpakket. Evenzeer wordt de lange tijd alvorens een beslissing door gedeputeerde staten wordt genomen, als het gaat om een financieringsaanvraag die wordt ingediend door de gemeente als nadelig ervaren met alle gevolgen daaraan verbonden. Een en ander is voor de raadsafdeling voor Financiën aanleiding

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1718