1724 20 DECEMBER 1971 Met betrekking tot punt 39 mag ik u zeggen dat uit het beraad is gebleken dat twee fracties uit deze raad van oordeel zijn dat in de raad van commissarissen van de N. V, Het Turfschip geen gemeente raadsleden zitting zouden moeten hebben. Dit zal u niet verwonderen, want het is al vaker naar voren gebracht. Als ik het goed begrepen heb zal de heer Crul hier straks nog wat dieper op ingaan. Volgens de ze twee fracties zou de raad van commissarissen moeten bestaan uit andere burgers uit Breda en de regio. De andere fracties waren van mening dat toen de heer Sandberg en ik in 1970 tot lid van de raad van commissarissen van deze N. V. waren benoemd daarvoor het meest in aanmerking komende raadsleden waren benoemd. Zij waren van mening dat beide raadsleden, zo er sprake zou zijn van een aanvulling van de raad van commissarissen, weer in de raad van commissarissen zouden moeten worden benoemd. Daarbij is niet gevraagd of deze beide raadsleden daartoe wel bereid waren. Toen in die vergadering ook het voorstel zoals dat is vervat in punt 41 aan de orde kwam en de relatie van een eventuele commissaris met het lidmaatschap van de commissie ad hoc, was men unaniem van mening dat beide functies onverenigbaar waren. De fractievoorzitters hebben zich daarover uitdrukkelijk uitgesproken. Omdat de vergadering van mening was dat de heer Sandberg en ik ten minste lid van de com missie ad hoe zouden moeten zijn, besloot de vergadering u te vragen het voorstel terug te nemen of geen commissarissen bij de N. V. het Turfschip te benoemen. Men motiveerde die stelling als volgt. Men mocht verwachten dat de de vorige week nog te benoemen wethouder als commissaris zou worden aangewezen, waardoor het aantal commis sarissen op vier zou worden gebracht. Men meende dat dat aantal ge durende de interimperiode ook voor u alleszins acceptabel zou moeten zijn. Namens de fractievoorzitters wil ik u dan ook vragen dit voorstel van de agenda af te voeren of een zodanige beslissing te nemen dat er geen commissarissen worden benoemd. De heer CRUL: Sinds het beraad zijn er, ook door de benoeming van de nieuwe wethouder, nogal wat veranderingen geweest. Ik wil daarom uitdrukkelijk stellen dat wij in feite discussiëren over dit voor stel. Het is heel goed mogelijk als ik zeg dat ik namens mijn fractie spreek, dat dat in de loop van de discussie niet meer het geval is. Ik wil de stellingname van mijn fractie dan ook duidelijk open houden. In aanvulling óp hetgeen de heer Van Loon heeft gezegd wil ik opmerken dat wij er nooit misverstand over hebben laten bestaan dat wij niet zo gelukkig waren met het vertrek van de heren Van Loon en Sandberg uit de raad van commissarissen. Wij waren niet blij met het tijdstip waarop dit plaatsvond en ook niet met de motivering die aan het vertrek ten grondslag lag, vooral ook omdat de raad niet duidelijk werd ingelicht over de redenen van dit ontslag. De heren Van Loon en Sandberg werkten in de raad van commissarissen namens de grootste aandeelhouder en toch werden wij niet voldoende over hun handelingen geïnformeerd. In vroegere debatten hebben wij ook al gezegd dat wij graag zou den zien dat de combinatie raadslid-lid van de raad van commissarissen niet meer zou voorkomen. Wij zouden graag zien dat er kandidaten van buiten de gemeenteraad zouden worden aanbevolen. Eventueel hebben wij een kandidaat-niet-raadslid beschikbaar. Op dit moment willen wij nog niet met een voorstel komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1724