1726 20 DECEMBER 1971 op volledige sterkte moet kunnen zijn. Welk probleem doet zich nu voor? In het stuk hebt u kunnen lezen dat er drie commissarissen zijn. Een wethouder is predident-com- missaris, terwijl voorts een raadslid als commissaris optreedt en één van de commissarissen uit het bedrijfsleven komt. Bij ontstentenis van één van hen kunnen er geen rechtsgeldige besluiten worden genomen. Afgezien daarvan schrijft artikel 14 van de statuten voor dat de raad van commissarissen uit vijf leden dient te bestaan. Het interfractioneel overleg bevreemdt mij in zoverre, dat men besloten heeft geen commissarissen te benoemen omdat het college dat toch wel doet. Ik vind dat een verschuiving van verantwoordelijkheid. Het college vindt dat erg plezierig, maar in het spel, dat tussen col lege en raad wordt gespeeld, is dit niet juist. De heer Von Schmid heeft gezegd dat er zwaarwegende motieven moeten worden gebruikt om dit duidelijk te maken. Een zeer zwaarwegend motief vind ik dat er op een zeer nauwkeurige manier moet worden doorgewerkt. De raad mag voorts geen verantwoordelijkheid naar het college schuiven, terwijl die raad zelf de moeilijkheden heeft gemaakt. In het debat over Het Turfschip is duidelijk gezegd dat de raadsleden meer inzicht willen hebben in de gang van zaken. Als nu een raadslid zich beschikbaar stelt in de interimperiode als commissaris op te treden krijgt de raad meer inzicht in de gang van zaken. Ik vind het dan bijzonder zwak als er wordt ge zegd: laat het college dat maar doen, want de heer Van Graafeiland wordt toch wel benoemd. De heer Van Loon heeft opgemerkt dat enkele fracties moeite hebben met het benoemen van raadsleden in de raad van commissaris sen. Dat is heel goed mogelijk, maar in een vorige raadsvergadering is een motie dienaangaande verworpen, zodat de raad niet heeft uitge sloten dat raadsleden als commissaris optreden. Op grond van deze argumenten, het doorwerken en het juist voor de raad inzichtelijk maken van problemen van Het Turfschip, juist ook in deze periode, wordt er door het college geen moment aan gedacht het voorstel terug te nemen. De VOORZITTER: Het zal duidelijk zijn - wij moeten elkaar dienaangaande goed begrijpen - dat er buiten deze raad geen beslissin gen kunnen worden genomen, ook niet door de gemeentelijke fractie voorzitters. De gezamenlijke fractievoorzitters kunnen, zoals de heer Von Schmid opmerkte, hoogstens een advies uitbrengen aan het colle ge van burgemeester en wethouders. Een advies heeft mij echter niet bereikt. Er zijn wat geruchten en mededelingen geweest. U heeft ook niet bereikt dat het college namens het college de heer Van Graafei land na vanmiddag in de raad van commissarissen heeft benoemd. Ik vind dit een wat merkwaardige kortsluiting. Het college is niet voor nemens het voorstel terug te nemen. Een andere zaak is dat de raad kan besluiten niet over te gaan tot het benoemen van twee commissarissen waarom in het voorstel is verzocht. De heer VAN LOON: De opvatting van het college is duidelijk. Het college heeft voorgesteld twee commissarissen te benoemen en het college persisteert daarbij. Burgemeester en wethouders hebben daar voor een drietal redenen aangevoerd. Op de eerste plaats heeft het col lege bij monde van wethouder Van Dun gezegd dat er geen pas op de plaats moet worden gemaakt, maar dat er doorgewerkt moet worden. Wij kunnen het daarmee eens zijn. In de tweede plaats heeft wethou-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1726