1730 20 DECEMBER 1971 voorzitters omdat in gezamenlijk overleg een andere constructieve oplossing is gevonden, waar ieder achter kon staan. Wethouder VAN DUN: Nu er een schorsing voor nader beraad komt moeten wij geen misverstand laten bestaan over rancuneuze houdingen en dergelijke. Toen de heer Van Loon had gesproken namens het inter- fractioneel overleg heb ik het woord "afschuiven" gebruikt in mijn antwoord. Het kwam goed uit dat er een lid van het college zou worden benoemd, waardoor geen raadsleden behoefden te worden benoemd. De heer Sandberg merkte op dat de commissie ad hoe de com missarissen adviseert. Ik meen dat de commissie ad hoe uit de raad wordt benoemd om de raad te adviseren. Ik meen dat wij die figuur duidelijk moeten laten bestaan. De heer VAN LOON: De raad van commissarissen is wel gespreks partner van de commissie. Wethouder VAN DUN: Uiteraard, daarvoor is een adequate gespreks partner nodig. De heer Van Caulil heeft gesproken over de tijdelijkheid van de benoeming. Wij hebben in ons stuk duidelijk gezegd dat wij de com missarissen willen benoemen voor een periode die eindigt als het rapport van de commissie ad hoe wordt behandeld. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Crul wil ik op merken dat ik artikel 14 heb voorgelezen omdat de drie commissaris sen al in het stuk staan. De heer Crul moet het artikel volledig voor lezen. Er staat niet in dat drie commissarissen voldoende zijn, maar dat er vijf commissarissen zitting moeten hebben in de raad van com missarissen. In artikel 18 staat dat er tenminste drie commissarissen aanwezig moeten zijn. Ik weiger te bevestigen dat twee commissarissen formeel zit ting hebben. De aanvulling met twee commissarissen is voor zover ik weet hard nodig. De opmerkingen van de heer Von Schmid gaan buiten dit stuk om. Het college is niet formeel of rancuneus. Het college wil zakelijk handelen en daarvoor zijn twee commissarissen extra noodzakelijk. Wij trekken geen verkeerde conclusies uit een interfractioneel overleg. Wanneer er in het interfractioneel overleg echter collegezaken aan de orde komen, lijkt het mij oirbaar dat ook het college in dat overleg wordt betrokken. Zo goed als er door de raad informatie wordt gevraagd aan het college, kunnen wij in dergelijke gevallen vragen het college bij dergelijk interfractioneel overleg te betrekken. De VOORZITTER: Ik schors de vergadering voor enige ogenblik ken. SCHORSING. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. De heer VAN LOON: Na het beraad zijn de standpunten nog niet helemaal duidelijk geworden. Een groot aantal leden van mijn fractie is, kennis genomen hebbend van het standpunt van het colle ge, van mening dat wij in afwijking van eerder gepleegd overleg be reid moeten zijn met uw voorstel in te stemmen. Mijn fractie is bereid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1730