1736
20 DECEMBER 1971
woordiger van de culturele sector aan het werk in de commissie kunnen
deelnemen. Op die manier krijgen wij een naar ons oordeel harmonische
commissie. Nu hebben wij te maken met de onverenigbaarheid door
de benoeming van de heer Van Graafeiland en is ook de harmonische
samenstelling verstoord. Dit maakt het voor ons wat moeilijk akkoord
te gaan met de benoeming van de commissie. Wij willen de zaak niet
rekken, maar ik wil de gevoelens van verschillende fracties - ik geloof
zelfs van alle fracties - naar voren brengen en ik hoop dat men er bij
de motivering ook rekening mee wil houden.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik ben van mening dat het advies
van de fractievoorzitters uit de raad au serieux genomen moet worden.
Het instellen van de commissie ad hoe gebeurt op initiatief van de raad.
De K.V.P. heeft er tijdens de vergadering over Het Turfschip een mo
tie over ingediend. Die motie is weliswaar in tweede instantie door het
college overgenomen, maar het advies van de raad vind ik niettemin
voor het college van groot belang, te meer daar het hier om een initi
atief van de raad gaat.
De heer CRUL: Ik wil nog even terugkomen op uitspraken uit
onze fractie, waaraan de heer Broeders op een gegeven moment een
andere interpretatie heeft gegeven. Wij waren namelijk van oordeel dat
voor de nieuwe aanpak bij Het Turfschip door het college zeker aan de
culturele kant moest worden gezocht. In het overleg met de fractievoor
zitters is dat opnieuw aan de orde geweest en daarom zijn de door de
heer Van Loon genoemde namen uit de bus gekomen. Uit het intern
beraad van achter de collegetafel heb ik begrepen dat er van het col
lege een ander geluid zal komen. Als wij nu vanuit de raad eerst een
uitspraak uitlokken over de onverenigbaarheid van functies, vraag ik
mij af wat het standpunt van het college zal zijn bij zijn benoeming van
een lid van het college in de commissie ad hoe.
Ik heb de heer Van Dun geïnterrumpeerd. Ik ben namelijk er van
uit gegaan - mevrouw Van Nes heeft dat ook genoemd - dat de raad zes
leden uit de raad moet benoemen. Dat geeft naar mijn oordeel ook
kracht aan de commissie. Het is niet de bedoeling geweest vijf leden
te benoemen en voor de zesde plaats een aanbeveling te doen.
De heer VAN LOON: In feite gaat het om het standpunt van het
college dat de functies verenigbaar zijn en het standpunt van de raad dat
de functies niet verenigbaar zijn.
De VOORZITTER: De vergadering wordt voor enige ogenblikken
geschorst.
SCHORSING.
De VOORZITTER: De vergadering is heropend.
De heer VAN DUN: Het college heeft van de raad niet gehoord
wat de argumenten zijn voor de onverenigbaarheid. Het is een consta
tering van de raad geweest, maar de argumenten zijn niet overgekomen.
Het college blijft overtuigd van de wijsheid van zijn zakelijke motieven,
maar desondanks wil het college de start van deze belangrijke commis
sie niet vertroebelen. Op advies van de raad heeft het college de heer
Mans benoemd tot lid van de commissie. De heer Mans heeft zijn be-