27 DECEMBER 1971
werken in het geding zijn. Dat betekent in feite dat wij op een moment
waarop wij zeer urgente werken niet kunnen uitvoeren, omdat wij hier
voor geen geld ter beschikking krijgen, ineens wel de kans krijgen een
minder urgent werk uit te voeren. Dat moet op de raad en op de burgers
een wat vreemde indruk maken. Ik heb daarom gedacht dat het mis
schien wel goed zou zijn als wij wat nader op deze zaken zouden in
gaan. Wat is er nl. aan de hand? Wanneer wij deze brug kunnen krij
gen - de raad moet overigens natuurlijk nog eerst daartoe besluiten -
dan kan men zich afvragen of het nu juist een brug moet worden. Ik
kan mij nl. voorstellen dat de D.A.C.W. bij een dreigend tekort aan
werk op een bepaald terrein bijzonder goed werk verricht door te zor
gen voor een extra inspuiting van geld, teneinde in die bepaalde ar-
beidssector weer een normale werkgelegenheid mogelijk te maken.
Men zou echter kunnen stellen dat een brug in zoverre niet iets bij
zonders is, omdat men deze onder de utiliteitswerken zou kunnen la
ten vallen, waardoor het begrip wel wat ruimer wordt. Ik wil nu ei
genlijk vragen of Breda niet een bepaalde mogelijkheid heeft op zo'n
moment te zeggen dat er nog zoveel andere minder urgente werken
zijn, en dat het er tenslotte om gaat het meest urgente minder urgente
werk uit te voeren. Het lijkt wat ingewikkeld, maar het is het eigen
lijk niet. Ik heb daarom de volgende vragen opgesteld: Welke criteria
worden door de D.A.C.W. aangelegd om te komen tot de keuze van
het object, in dit geval een brug? Hoe vindt de procedure met betrek
king tot de besluitvorming binnen de D.A.C.W. plaats? En dan een
sub-vraag: in hoeverre en op welk moment is of wordt de gemeente
Breda daarbij betrokken9 In hoeverre kan voorts de gemeente Breda in
vloed uitoefenen op de keuze van het soort werk, waarbij ik b. v. denk
aan andere vormen van utiliteitsbouw, zoals sportvelden of zwemba
den, en welk werk, in dit geval welke brug? Ik heb met dit laatste niet
zo verschrikkelijk veel moeite, maar heb de vraag volledigheidshalve toch
maar gesteld. Ik wil toch nog even nader ingaan op de brug. Ik wil niet
betogen dat wij maar niet moeten besluiten de brug te bouwen. Wan
neer wij op dit moment een brug kunnen krijgen, die wij over een aan
tal jaren toch wel nodig hebben, dan lijkt het mij gezien de voortgang
van het Hoogspoorplan, dat naar ik aanneem tot het einde toe volgens
het plan zal verlopen, dat de tijd niet zo vreselijk ver meer weg is
dat wij daar een brug nodig hebben. Het betekent in elk geval een
zeer goede oplossing van bepaalde verkeersmoeilijkheden. Duidelijk
heidshalve lijkt het mij echter toch wel goed als de wethouder op de
door mij gestelde vragen nader zou ingaan.
De heer SANDBERG: Ik wil datgene wat de heer Spanjer eigenlijk
vragenderwijze heeft gesteld toch wel als uitdrukkelijke mening van
onze fractie verkondigen. Dit voorstel vloeit nl. voort uit een wat
ridicule situatie. Ik heb dan ook niet het oog op de vormgeving zoals
die er door het college aan is gegeven en op de formulering; de gehe
le regeling van het D. A. C. W. -project is echter een fantastische ge
schiedenis. Ik heb deze zaak nog niet lang geleden - uiteraard niet
lang geleden omdat wij een en ander pas sinds kort in portefeuille heb
ben - voorgelegd aan Minister Drees en toen ik hem dit verhaal vertel
de wilde hij het gewoon niet geloven. Hij zei: "dat heb je vast verkeerd,
dat kan niet". Kennelijk behoort een en ander niet tot zijn portefeuille,
maar het is natuurlijk wel een ridicule situatie, dat wij nu ineens de
mogelijkheid hebben om in het kader van welke idiote regeling dan ook
een brug te gaan bouwen, die wij helemaal niet nodig hebben, terwijl