1747
27 DECEMBER 1971
de wethouder mij misschien vertellen hoeveel de totaalkosten van dat
plan ongeveer zullen bedragen Tenslotte heb ik begrepen dat het voor
stel van de heer Van Os een creatieve ambtenaar aan te stellen nog steeds
niet tot verwerkelijking is gekomen.
De heer VAN DUN: Als u mij toestaat wil ik toch wel verklaren
enige moeite te hebben met de met name in laatste instantie door de
heren Von Schmid en Jansen gemaakte onzakelijke opmerkingen over
dit summiere voorstel. Ik zal toch proberen in mijn antwoord de wezen
lijke bedoeling van dit voorstel enigszins duidelijk te maken. Met res
pect voor allen die eerder gesproken hebben word ik er toch toe verleid
beide genoemde heren het eerst te beantwoorden. Ik vind nl. de opmer
king van de heer Von Schmid over het prevaleren van de eisen van het
verkeer boven die van de stadsplanning bijzonder aanvechtbaar. Dan
komt mij nl. het beeld voor ogen van Assepoester, die in de spiegel
kijkt en zegt dat de singels yan Breda zo charmant zijn. Op dit moment
wil ik de heer Von Schmid uitdagen over tien jaar nog eens in die spie
gel te kijken en zich af te vragen of de singels nog zo charmant zijn; dit
alles indien hij geen rekening houdt met de toename van het verkeer.
Het is nu eenmaal op het ogenblik een niet-arbitraire zaak dat ook het
verkeer in en rond onze stad zich zeker in de komende tien jaar met
de factor 2 zal vermenigvuldigen. Ik wil dan nog altijd zien hoe de
heer Von Schmid in die spiegel kijkt, als hij over twee jaar zegt dat
wij niets aan die singel moeten doen in verband met de charme ervan,
maar dat wij wel rekening moeten houden met een toename van het
verkeer. Wat de heer Von Schmid nu zo romantisch voorstelt zal m.i.
een heel wat afzichtelijker beeld vertonen. Ik kom hierop dadelijk
terug, want aan de kijk van de heer Von Schmid op het verkeer rond
de singels is toch wel een stuk motivering te ontlenen inzake het voor
leggen van dit preadvies aan de raad.
De heer Jansen begrijp ik helemaal niet; u zult mij dat niet euvel
duiden. Misschien verkeert hij nog in de Kerstsfeer, maar ik word toch
wat kribbig als hij dit soort opmerkingen maakt.
De heer VON SCHMID: Dat hangt dan zeker samen met de kribbe.'
De heer VAN DUN: Dat is al meer opgemerkt, zelfs in onze ste
delijke publiciteitsmedia, mijnheer Von Schmid. De heer Jansen spreekt
over het wegnemen van een long uit de stad, terwijl het overgrote deel
van de raad weet dat het hier gaat om het verwijderen van niet meer dan
drie bomen uit het hele bomenbestand van Breda. Ik moet u zeggen dat
ik het verband tussen het bouwen van de Kennedybrug en het wegnemen van
een long uit de stad niet zie. Wat de essentie van het stuk betreft, nl. de
Kennedybrug, ben ik het met mevrouw Stockmann, de heren Spanjer,
Sandberg en Kroon, mevrouw Van Nes, en de heren Von Schmid en
Jansen eens, dat het een enigszins "kwallerig" voorstel is, als ik het
zo mag uitdrukken. Men kan erop trappen en een aantal delen gaat
dan een onverwachte richting uit. Het is inderdaad een beetje vreemd.
De raad weet dat de Kennedybrug in een informele raadsvergadering
aan de orde is geweest, toen het gehele Hoogspoorplan met alle conse
quenties voor de verkeersgeleiding in Breda aan de raad gepresenteerd
werd en waarbij de Kennedybrug in het normale vervoer van de stad
een duidelijke functie vervulde. Ik wil duidelijk stellen dat die zaak
op dit moment niet urgent is. De aanleg van de Kennedybrug is voor
zien in de laatste fase van de consequenties van het Hoogspoor; bij de