1749 27 DECEMBER 1971 woon aan Breda voorbij laten gaan.7 Moeten wij neen zeggen als het op een gemakkelijke manier te verkrijgen is? Deze opmerking geldt speciaal voor de dubbelfractie van de heren Von Schmid en Froger. Op de tweede plaats hoop ik de raad duidelijk te kunnen maken dat wij hier uitgaan van vooronderstellingen. Wij weten niet of de keuze op de Kennedybrug gevallen is. Wij hebben wel een vrij sterk vermoe den, dat gegrond is op informaties die naar voren zijn gekomen tijdens besprekingen van de dienst van openbare werken, het college en de beide commissies. Wij zullen er alleen voor moeten zorgen dat indien de keus valt op een project in Breda hieraan een raadsbesluit ten grond slag ligt. Wij zullen moeten vermijden dat wij na een eventuele keuze nog niet uit de voeten kunnen. Alles is dus nog problematisch. In ant woord op een vraag van de heer Sandberg kan ik in dit verband zeggen dat indien dit project niet gekozen wordt er inderdaad niets gebeurt. Wij zullen dan gewoon onze beurt moeten afwachten met betrekking tot de centrale financiering. Bovendien zal na goedkeuring door de raad de Kennedybrug ook niet van de ene op de andere dag gebouwd kunnen worden. Pas op langere termijn zal de provinciale commissie van de werkgelegenheid dan een beslissing nemen, waarna wij nog moeten trachten de zaak te realiseren. Dit ten aanzien van met name de vra gen van de heer Spanjer. Ik heb nog een laatste opmerking over een vraag van de heer Spanjer ten aanzien van de keuze van het project. Het project moet voldoen aan die bepaalde criteria en zowel Breda als het college van gedeputeerde staten hebben op de keuze van het project in feite geen enkele invloed. Een en ander wordt in Den Haag uitgemaakt en op een gegeven moment kan men dus voor een comple te verrassing komen te staan. In de raad is ook nog de opmerking ge maakt dat het een ridicule overheidszaak is. Het college heeft niet de behoefte zijn handen in onschuld te wassen door zich van die over heid te distantiëren, maar als gemeentelijke overheid moeten wij nu eenmaal met de vastgestelde methodiek rekening houden. Het colle ge wil echt geen dwang uitoefenen ten aanzien van de bouw van de brug, maar wil anticiperen op de procedure, die gehanteerd wordt. Mevrouw Stockmann voert aan dat er weer een kruispunt bij zal komen. Getalsmatig ben ik het natuurlijk met haar eens. Ik neem overigens aan dat zij hiermede de kruising van de Kennedybrug met de Delpratsingel bedoelt. Mevrouw Stockmann heeft in de afdeling open bare werken de tekeningen gezien. Momenteel bestaat er een twee richtingsverkeer op de Delpratsingel, terwijl het kruispunt bij de Wil lemsbrug ook moeilijkheden oplevert. Naar mijn stellige overtuiging zal de verkeersgeleiding, die na de bouw van de Kennedybrug zal ont staan, verkeerstechnisch een verbetering teweegbrengen. Een heel ty pische rol in deze zaak vervult mijns inziens het comité Behoud Binnen stad. Over dit comité is veel gesproken, hetgeen mij aanleiding geeft tot het maken van enige kanttekeningen. Op de eerste plaats een kant tekening, die de raad mij wellicht euvel zal duiden. Mijns inziens moet men zich nl. telkenmale afvragen in hoeverre dit comité repre sentatief is voor de totaliteit van gedachten, die in de binnenstad le ven. Dit punt levert werkelijk een moeilijkheid voor het college op. Onze vele besprekingen met het comité verlopen allerplezierigst, maar wij zullen de vraag moeten blijven stellen in hoeverre dit comité repre sentatief is. Anderzijds vindt het college het bijzonder prettig dat een aantal mensen in Breda waakt voor het behoud van het stadsschoon. Ik kan mij wat dat betreft dan ook helemaal met de heer Von Schmid ver enigen. Deze mensen kunnen een stuk tegengas geven met betrekking tot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1749