1750 27 DECEMBER 1971 een plan, dat wellicht op een bepaald moment de verkeersgeleiding als belangrijkste motief heeft. Men houdt de aantasting van het stads- schoon voldoende kritisch en misschien soms kritischer dan doenlijk is nauwlettend in het oog. Het comité is ten aanzien van zaken, die het college aan de raad moet voorstellen, een bijzonder reële gesprekspart ner. Al met al gaat het hierbij, zoals de heer Spanjer ook al zei, om een zeer merkwaardig voorstel. Ik wil duidelijk stellen dat de bouw van de Kennedybrug voor wat het college betreft niet op dit moment behoeft te worden gerealiseerd; wij willen het alleen meer dan besteksgereed maken voor de D. A.C. W. Het college meent verder voor kennisgeving te mogen aannemen dat de heer Sandberg met minister Drees over deze zaken gesproken heeft. De heer Sandberg vindt de gehele zaak ook wat ridicuul; ik meen dat hij zich hiermede schaart aan de zijde van het college ten aanzien van de gedachte die het bevangt bij het aanbieden van dit voorstel. Ver volgens is nog een vraag gesteld over de bomen. Ik geloof dat wij twee dingen niet uit het oog mogen verliezen. Op de eerste plaats is hier niet het totale hoogspoorplan aan de orde. Wij spreken hier over een facet van het hoogspoorplan, op grond waarvan zegge en schrijve 3 bomen gerooid zouden moeten worden. Ik heb overigens de indruk dat de heer Sandberg mij de uitspraak wil ontlokken dat in de Willemstraat geen bomen gerooid zullen worden. Ik wil die uitspraak gaarne doen. Bij het Comité Behoud Binnenstad is hierover een misvatting ontstaan, die wellicht gebaseerd is op de maquette die in het informatiecentrum ge toond is. Technisch gezien was het nl. niet mogelijk de maquette van bomen te voorzien. Gelukkig blijkt uit de voor mij liggende tekening, die ik met genoegen ter inzage wil geven, dat alle bomen in de Willem straat zullen blijven staan. Ik meen dat de heer Kroon zich in hoofdzaak verbaasd heeft over de gevolgde methode en minder over de bouw van de brug als zodanig. Mevrouw Van Nes meen ik antwoord op haar vragen te hebben gegeven voorzover die de beslissingsbevoegdheid en de rol van de gemeente betreffen. Ik wil de heer Von Schmid nogmaals verzekeren dat er geen stuk stadsschoon verloren gaat, hoewel ik mij kan voorstellen dat hij niet enthousiast kan zijn over de aanblik van de brug tegen de achtergrond van het Valkenberg, met name op een mooie herfstdag, wanneer de bladeren vallen. De functie van de brug is: 1) de verkeerscirculatie langs het Stationsplein bij het gereedkomen van het Hoogspoor. T.z.t. zal een éénrichtingsverkeersituatie ont staan, waarbij de Kennedybrug een rol zal spelen. 2) ontlasting van de functie van de Singel. De Delpratsingel zal bij de gereedkoming van de Kennedybrug éénrichtingsverkeer krijgen. Wij anticiperen dus op een toekomstige verkeerssituatie in Breda. De Ken nedybrug zal ertoe kunnen bijdragen dat de verkeersgeleiding langs de singels ook op langere termijn gehandhaafd zal kunnen worden. Ik heb de heer Jansen al kunnen verzekeren dat er geen long uit de stad zal worden gehaald. De heer Jansen heeft verder nog te berde ge bracht dat de urgentie van het plan niet aangetoond is. Om dit punt gaat het nu juist. Wij proberen de urgentie van het plan niet aan te tonen, omdat dit plan niet urgent mag zijn. De heer Jansen heeft meen ik ook nog de totale kosten van het Hoogspoor naar voren gebracht. Als ik hem goed begrepen heb dan kan ik hem antwoorden zoals al vaker in deze raadszaal geantwoord is: in de raadsvergadering van februari 1972 zal de raad hierover een afgerond voorstel worden aangeboden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1750