1755 27 DECEMBER 1971 college er over tien jaar over denkt, maar naar mijn smaak is het dem pen van de singel en het slopen van panden juist op dat punt van de sin gel een onverteerbare zaak. Misschien heb ik in de vlotheid over dit argument heengezien. Wat de vallende bladeren betreft: ik heb deze woorden niet als eerste gebruikt; ik heb slechts het Comité Behoud Binnenstad geciteerd. Ik heb inderdaad de vraag gesteld of dit comité wel representatief is; anderzijds heb ik ook verklaard dit comité een bijzonder aangename gesprekspartner te vinden ten aanzien van het tegengas geven in de kwestie van het stadsschoon. Het mag misschien waar zijn dat verkeers- planners ook in Breda wat rechtlijnig denken - de heer Von Schmid spreekt over het gebruik van een lineaal - maar ik geloof niet dat dit de verkeers- planners direct moet worden aangewreven; zij zijn geen cultuurbarbaren. Bovendien komen aan het beleidsadviserend apparaat ook andere disciplines te pas. Mevrouw Van Nes heeft mij voor mijn gevoel verkeerd begrepen. Ik krijg bijna de indruk dat zij ervan uitgaat dat wij prioriteiten en cri teria vaststellen. Helaas is dat niet het geval. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Dat heb ik ook niet gezegd. De heer VAN DUN: U heeft gevraagd of het college geen andere criteria had kunnen aanleggen. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik heb gevraagd of andere objecten misschien ook aan die criteria voldoen.' De heer VAN DUN: Er zit een veelheid van objecten in de sluis naar D.A.C.W. en de provinciale commissie voor de werkgelegenheid. De moeilijkheid is echter dat niet wij bepalen welke objecten gekozen zullen worden. De heer CRUL: Is het ook niet mogelijk dat op die keuze invloed uitgeoefend wordt? De heer VAN DUN: Ik hoop alleen dat men zich niet verkijkt op de wetenschap vanuit de afdeling dat er in dit geval toevallig een zeer summiere invloed uitgeoefend is kunnen worden op de keuze van het object. Aanvankelijk had men in de provinciale commissie voor de werkgelegenheid en bij de D.A.C.W. gekozen voor de brug over de Mark in verband met de doortrekking van de Willem van Oranjelaan en de Duivelsbruglaan. Ik meen bij voorbaat te mogen aannemen dat het in de lijn van de raad ligt om dan te zeggen dat daarmede beter nog even gewacht kan worden, omdat dat zeker nog niet aan de orde is. Dat is de enige mededeling die de raadsafdeling in dit verband heeft bereikt. De raad mag hieruit echter niet destilleren dat wij kunnen zeg gen wat wij dan wel willen. Wij hebben alleen de boot ten aanzien van één project enigszins kunnen afhouden. De heer CRUL: Ik wil toch even duidelijk stellen dat als de brug over de Mark aan de orde is geweest er dan op een gegeven moment toch sprake is geweest van een keuze. Ik vind het een beetje eigenaar dig dat wij over dit aspect van de zaak op dit moment ingelicht worden. De heer VAN DUN: De heer Crul zit waarschijnlijk op het verkeerde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1755