1761
27 DECEMBER 1971
ontvangen. Deze autovergoeding heeft echter betrekking op het vervoer
binnen de stad, terwijk de aan te schaffen auto gebruikt zal worden voor
het vervoer buiten de stad. Op het ogenblik beschikt het college over
een grote auto, die zoals de heer Jansen terecht opmerkt ten aanzien
van onderhoud en benzineverbruik hoge kosten met zich meebrengt.
Het college heeft echter voor representatieve doeleinden geen behoef
te aan dergelijke grote, zwarte wagens. De in gebruik zijnde auto is
in 1972 aan vervanging toe en wij hebben toen het volgende overwogen.
Het college verlangt er niet naar weer een wagen in de prijsklasse van
20000, -- aan te schaffen en denkt aan een aankoopprijs van 14000, -.
Bovendien zou de inruilwaarde van de oude auto practisch te verwaarlozen
zijn; dergelijke grote Amerikaanse auto's brengen zoals bekend op den
duur niet veel meer op. Het leek ons dus het beste de oude auto te hand
haven. Daarbij komt nog dat er geen sprake is van meer onderhoudskos
ten en van het aanstellen van nog een chauffeur. Wij hebben nl. nog
een bode, die beschikt over een rijbewijs, en deze kan in geval van
nood altijd inspringen. Samenvattend: voorzichtigheid op de weg; geen
dure, representatieve auto, maar als vervanging een goedkopere auto.
Ik geloof hiermede alle vragen van de raadsleden beantwoord te hebben.
De heer VAN BANNING: Na het betoog van de wethouder gaan
mijn gedachten onwillekeurig terug naar een paar jaar geleden, toen
een voorstel werd gedaan om een auto voor het college aan te schaf
fen, die 10. 000, -- duurder zou zijn. Dit voorstel werd weer inge
trokken, omdat tijdens de voorbesprekingen was gebleken dat de raad
zich nogal verzette tegen dit voorstel. Men heeft daarna een auto van
20. 000, -- aangeschaft en ik geloof te mogen zeggen dat de invloed
van de raad bij die beslissing op een gelukkige wijze tot uiting is ge
komen. Ik vind het in het college te prijzen dat het zelfs geen behoefte
heeft aan een wagen van 20. 000, --. Ik kan evenwel niet inzien, hoe
wel ik er geen moment aan twijfel dat ieder lid van het college enorm veel
afspraken heeft, dat het noodzakelijk is zich te laten rijden. Er zijn rijks-
en provinciale normen, die zo stringent zijn dat bij het hanteren wel
tweemaal overwogen zou moeten worden of er een tweede auto moet
worden aangeschaft. Los daarvan wil ik toch zeggen dat als men zich
zelf niet capabel acht om te rijden in verband met de te voeren besprekingen
men dan veel beter per le klasse-treincoupé kan reizen; men reist dan zeer
comfortabel. Daarna kan op kosten van de gemeente een taxi genomen
worden. De wethouder heeft ook nog naar voren gebracht dat er geen sprake
is van extra personeelskosten, omdat de gemeente in het bodebestand be
schikt over mensen, die in het bezit van een rijbewijs zijn. Mijns inziens
is een auto pas rendabel als hij intensief gebruikt wordt. Er zal op een
andere manier in het vervoer moeten worden voorzien, indien dit niet
het geval is. Een intensief gebruik houdt het aanstellen van een tweede
chauffeur in; ik neem nl. niet aan dat er een overcompleet is aan bo
de-ambtenaren. Het benoemen van een bode tot tweede chauffeur zal
tot gevolg hebben dat het aantal ambtenaren zal moeten worden op
gevoerd, Ik kom dan toch weer terug op de vraag die ik in eerste in
stantie heb gesteld en waarop ik nog geen antwoord heb gekregen. De
kosten voor een nieuwe auto zullen dan nl. niet beperkt blijven tot
de aanschaffingsprijs van 14. 000, - Wij zullen ook nog rekening
moeten houden met het salaris van een chauffeur, de daarmede ver
band houdende sociale lasten enz. enz. De door de wethouder aange
voerde argumenten spreken mij nog niet zo erg aan. Ik wil het door
de heer Jansen genoemde veiligheidsaspect alleszins onderschrijven,