1768
27 DECEMBER 1971
maar het betekent duidelijk dat men zich niet limitatief opstelt en dat
er met de woningbouwverenigingen nog verder te praten valt. Op voor
hand durf ik nu al te zeggen dat die 50% niet voldoende is.
De heer Severens heeft een aantal vragen gesteld over het sociaal
toewijzingsbeleid. Op het ogenblik werken wij met een schema, dat
de raad via de informatieve nota bekend is. Er zijn vele knelpunten
en vele vragen kunnen in dit verband gesteld worden. Ik meen dat wij
ten aanzien van het C. B. R. en een uitvloeiing naar het toewijzingsbe
leid door de participanten zelf, vooral als er ooit van een centraal toe
wijzingsbeleid sprake zou zijn, met de raad en zeker met de afdeling
zullen moeten spreken over datgene wat onder bepaalde urgentieklassen
valt en over die gevallen, waaraan prioriteit zal moeten worden toegekend.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel
besloten.
40. Bijlage nr. 409.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BE
SCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VOOR HET AANPASSEN
VAN VERKEERSLICHTENINSTALLATIES AAN DE WETTELIJKE
VOORSCHRIFTEN.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het voorstel besloten.
RONDVRAAG.
De heer JANSEN: In het weekend blijft het klachten regenen over
en in de omgeving van de Havermarkt. Welke maatregelen worden ge
nomen om dit tot het minimum te beperken? Op de tweede plaats moet
ik constateren dat 's avonds na elf of twaalf uur de meeste stoplichten
uitgeschakeld zijn. In de nacht van 31 december op 1 januari is er
's nachts grote drukte. Is het mogelijk deze lichten dan wel te laten
functioneren in het belang van de verkeersveiligheid?
Ook horen wij veel over ongelukken met vuurwerk en velen laten
reeds enige avonden van te voren, of zelfs nu al, het een en ander knal
len. Veel dieren, bejaarden en kleine kinderen hebben daar last van.
Welke controle is er op de verkoop van deze artikelen? Hoe wordt ge
controleerd of men deze al of niet voortijdig afsteekt en hoe wordt daar
tegen opgetreden?
Mevrouw WILLEMS VAN DOORN: Waarschijnlijk laad ik met deze
vraag - evenals de heer Van Banning - het odium van muggenzifter op
mij. Mijn vraag is echter de volgende: Was het noodzakelijk dat het
voltallige dagelijks bestuur van de gemeente Breda aanwezig was bij
de openstelling van de nieuwe weg Breda-Tilburg op 13 december j. 1.
Zo ja, waarom? Ik ben namelijk van mening, dat in deze tijd met
zijn complexe bestuurlijke problematiek de representatieve taken van
het gemeentebestuur tot een minimum beperkt zouden moeten worden.
Deelt het college deze mening? Mocht dit niet het geval zijn, dan zou
ik gaarne de motivering van de mening van het college vernemen.
De heer VAN BANNING: Bij het lezen over de Jan van den Dom
straat dacht ik aanvankelijk, dat in de naam een verkeerde klinker
was geslopen. Gelukkig is het voor de heer Jan van den Dam nog niet