1769 27 DECEMBER 1971 zover, dat een straat naar hem wordt genoemd. Ik wilde u echter toch even herinneren aan een toezegging van het college in februari 1969 om in voorkomende gevallen de naamgeving vergezeld te doen gaan van enige informatie omtrent de gegeven straatnaam. Verder heb ik nog een vraag over een suggestie van mij op 18 ok tober. Bij de behandeling van een raadsvoorstel op 18 oktober inzake de bouw van het overdekt zwembad aan de Hooilaan stelde ik voor in soortgelijke gevallen bepaalde limitaties toe te passen. Tevens heb ik gevraagd hoeveel en welke soort projecten nog lopende zijn. Ik wilde daarom nu vragen of het college een overzicht zou willen verstrekken van alle projecten waarvoor voorbereidingskredieten bij raadsbesluit zijn vastgesteld, doch waarvan de werken nog niet aan realisatie toe zijn.. Vervolgens verzoek ik het college een inzicht te willen geven in de mate waarin de verstrekte kredieten zijn verbruikt dan wel over schreden. De heer KROON: Mede namens de heer Kramer zou ik een vraag willen stellen, omdat onze fractie voor het volgende probleem zit. Bij de behandeling van de interpellatie Crul inzake het Hoogspoor is door u, mijnheer de voorzitter, bij de beantwoording in laatste instantie letterlijk gezegd: "Overigens is deze informatie niet vanwege het col lege verstrekt". Bedoeld werd hier de mededeling aan de pers. Bij na dere doorlezing van de diverse courantenartikelen met betrekking tot de ze aangelegenheid krijgt men toch sterk de indruk, dat de informatie zeker niet van de zijde van de Nederlandse Spoorwegen is gekomen doch dat de betrokken mededelingen veeleer van gemeentelijke zijde afkomstig zijn. Onze vraag is nu: welke gemeentelijke instantie, dienst of persoon heeft dan op eigen initiatief en buiten uw college om deze informatie wel verstrekt, als uw college geen informatie aan de pers heeft verstrekt? Het is voor de raad - dunkt ons - van groot belang te weten welke instanties of gemeentelijke diensten - behalve uw college of namens u het voorlichtingscentrum - de bevoegdheid hebben dergelij ke belangrijke mededelingen aan de pers te verstrekken c. q. wereldkundig te maken. De heer CRUL: Op 27 oktober 1971 vond een bespreking plaats tussen wethouder Van Dun, ambtenaren van de hoofdinspectie volksge zondheid, de arbeidsinspectie van de gemeente, een aantal functiona rissen van de suikerfabriek Breda en leden van de actiegroep milieuver ontreiniging Breda-Noord. Tijdens dit gesprek kwamen aan de orde de conceptvoorwaarden voor een hinderwetvergunning ten behoeve van de C.S.M. -Wittouck. Bij die besprekingen zijn aan de actiegroep toe zeggingen gedaan, die tot heden niet zijn nagekomen. Ik verzoek u daarom mij te informeren over: 1. welke beslissing genomen is inzake het discussiepunt tijdens dit ge sprek over het al dan niet afdoen van de lopende aanvraag, c. q. een nieuwe aanvraag voor een hinderwetvergunning voor de suiker fabriek te Breda. 2. welke uitslag bekend is van de geluidsmetingen, die kortgeleden in Breda Noord hebben plaatsgevonden. Mevrouw VAN NES-BRANDS: In het dagblad De Stem is een tijd je geleden een artikel verschenen over de schoolpers, die niet gratis naar de schouwburg mocht. Aaneen aantal jongens van de Nassau

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1769