178 11 FEBRUARI 1971 Verder wil ik nog even terugkomen op het bureau van Heesewijk in Vught, want daar is maar heel terloops even over gesproken, dat in november 1969 de stadsplanning in studie heeft genomen, Men is nu een goed jaar bezig met de plannen. Wij hebben daar indertijd een schema voor opgesteld, waarbij het eerst de inventarisatie en de analyse zouden plaatsvinden. Ik heb uit de antwoorden begrepen dat men daar nog steeds mee bezig is. Op zichzelf is dat natuurlijk niet zo erg, want dat moet de basis worden van het geheel, maar ik geloof wel dat wanneer het eenmaal zover is er een goede ge legenheid is dit zo vroegtijdig mogelijk aan het publiek bekend te maken, zodat een duidelijke inspraak mogelijk zal zijn. Tot mijn vreugde heb ik vernomen dat er een stedebouwkundige advies raad zal worden ingesteld, maar ik ben bang dat die niet tijdig gereed zal zijn, zodat het bureau van Heesewijk al weer een heel eind verder zal zijn met de plannen, zonder dat daarin voldoende inspraak mogelijk is geweest. Ik hoop dat hiervoor een oplossing wordt gevonden. Tenslotte nog een vraag: op welke termijn denkt het college deze stedebouwkundige adviesraad klaar te hebben? Mevrouw VAN NES-BRANDS: Misschien zullen de heer Kramer en ik over hetzelfde spreken, ik vrees van wel. Wellicht kunt u beter eerst de heer Kramer het woord geven. De VOORZITTER: Dat zou kunnen, maar probeert u het eens. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Het gaat namelijk over vraag 113, De heer Kramer heeft daar al eerder vragen over gesteld en daar was ik toen erg blij mee. Ik ben namelijk uit ervaring heel goed bekend met de situatie op de Wolfslaardreef, want ik ben niet de enige huismoeder die daarlangs gaat op een wiebelende fiets met een kind achterop en nog twee wiebelende fietsen ernaast. Het is een ontzettend gevaarlijk stukje weg, dat kan ik u verzekeren. Het antwoord van het college, namelijk dat er nog geen ernstige onge lukken zijn gebeurd, vind ik dan ook erg kortzichtig, Onwillekeurig vergelijk ik dit antwoord met het antwoord dat verleden jaar werd gegeven op vragen over de vijvers in Breda-Noord. U kent de geschie denis die zich daar in de loop van het jaar heeft afgespeeld. Ik hoop dat u zich realiseert wat er te wachten staat als er op dit stukje weg ongelukken gebeuren. Ik wil helemaal geen acties uitlokken, maar ik vrees toch wel het een en ander op dat gebied In de eerste plaats begrijp ik niet hoe men die situatie daar ooit zo heeft kunnen aan leggen. Het is een nieuwe wijk, met een bestemmingsplan dat nog niet zo lang geleden is gerealiseerd. Dat men toen niet onder ogen heeft gezien aat dit een gebied zou zijn waar veel fietsende kinderen langs zouden komen, waarvoor geen enkele voorziening is getroffen, is voor mij volslagen onbegrijpelijk. Wanneer hier wordt gesteld dat de aansluiting zo moeilijk is en dat het daarom niet kan is een antwoord dat mij geen voldoening schenkt. Ik zou graag zien dat openbare werken er toch iets aan doet. De heer KRAMER: Hetgeen ik wil opmerken komt inderdaad onge veer op hetzelfde neer, zij het iets meer genuanceerd Het is nu voor de tweede keer dat ik meen deze zaak onder de aandacht van het college te moeten brengen. Het college erkent dat de situatie on-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 178