181 11 FEBRUARI 1971 toezeggen. Ik zou het namelijk niet juist vinden als het totale bedrag van de kosten van de renovatie zou moeten worden terug gevonden in de huur. Wanneer wij het woord "redelijk" echter ook als redelijk interpreteren, kan ik haar toezeggen dat wij in overleg met de betrokkenen bij de renovatieprojecten, met name met de bewoners, moeten komen tot de vaststelling van een redelijke huur, die dan naar mijn smaak moet appelleren aan de huurverhogingen die wettelijk zijn toegestaan en tot dat deel van de kosten van renovatie dat in overeenstemming is met het project, met het inkomen van de bewoners en met de geïnvesteerde gelden, dit alles binnen redelijke grenzen. Er schijnt misverstand te bestaan omtrent de taak van het bureau van Heeswijk. Mevrouw Stockmann heeft allereerst gedoeld op de planning, waarvan zij als ik goed geihformeerd ben als lid van de afdeling voor openbare werken een exemplaar moet hebben. Zij suggereert daarbij dat het nu wel tijd is om aan informatie en aan inspraak te gaan doen. Ik geloof dat wij het schema moeten inter preteren zoals het er staat, maar wij moeten voorop stellen dat -- dit mede in antwoord aan de heer van Overveldt -- het bureau van Heeswijk geen binnenstadsplan ontwerpt. Het bureau van Heeswijk werkt in teamverband met de stedebouwkundige afdeling van open bare werken en de sociografische dienst aan een structuur voor de binnenstad. Van Heeswijk maakt dus echt niet de dienst uit, laten wij dat duidelijk vaststellen, het betekent een versterking van het aantal functies dat deelneemt aan de ontwikkeling van de binnen stad. Ik heb al toegezegd dat er in dit hele project een aantal infor matiepunten is ingebouwd als een begin van openheid van de hele situatie. Ik heb gezegd dat deze informatie ongemerkt tot een res pons zal leiden. Ik weet op dit moment eerlijk niet op welke manier die respons moet worden opgevangen, maar ik zie die duidelijk terecht komen in een stedebouwkundige adviesraad en met name ook in de gemeenteraad en de raadsafdelingen. Wanneer wij kijken hoever wij nu zijn, wij zijn in 1970 begonnen en tot 1974 bezig, dan zijn wij op dit moment niet verder met het onderzoek dan dat er in de binnenstad een verantwoorde enquete is gehouden, waarvan de re sultaten op het ogenblik worden uitgewerkt. Naar mijn smaak is dit een moment waarop wij echt nog niet van inspraak kunnen spreken; het eerste informatiemoment is het bekend worden naar buiten van de resultaten van die enquete, wat leidt tot de zo geheten extrinsieke functiebepaling. Dat is een heel duur woord, maar het zijn de resultaten van de enquete, die zoals ik heb ge zegd aan de raad, aan de raadsafdelingen, aan betrokkenen waar van ik een aantal heb genoemd, aan grote en kleine dagbladen hier ter stede, kortom aan iedereen die daar belangstelling voor heeft zullen worden meegedeeld. Men heeft dus gelijk wanneer men stelt dat wij moeten oppassen dat van Heeswijk niet de dienst alleen uitmaakt en dat wij dus op dit moment al alert moeten zijn. Ik wil alleen maar stellen dat het materiaal dat op dit mo ment aangeboden wordt alleen nog maar studiemateriaal is dat niet zonder meer leidt tot een vormgeving van de binnenstad. Een andere vraag van mevrouw Stockmann, die mede onder streept is door de heer van Merkom, is wanneer de stedebouw kundige adviesraad klaar is. Ik vind dat een soort "hamvraag", waarop ik op dit moment niet veel kan antwoorden. Wat ik kan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 181