11 FEBRUARI 1971
184
Wethouder VAN DUN: Wanneer de heer van Duijl ook maar één
moment heeft gedacht dat zijn vraag, ook in de context, niet serieus
is beantwoord, heeft hij het mis. Ik heb de heer van Duijl serieus
toegezegd.
De heer VAN DUIJL: Ik bedoel niet het antwoord dat de wet
houder mij nu geeft, maar het antwoord dat in het boek staat!
Wethouder VAN DUN: Akkoord, dan hoef ik er eigenlijk verder
niets over te zeggen. Ik heb de heer van Duijl een duidelijke toe
zegging gedaan.
De neer Kramer, breidt de problematiek van de Wolfslaardreef
uit, door de problemen van de voetgangers en de regionale functie
van het zwembad erbij te betrekken. Ik hoop dat hij niet van mij
verwacht dat ik nu zo uit de losse hand even een oplossing biedt
voor de problemen van het wegverkeer, het fietsverkeer en het voet
gangersverkeer naar het zwembad. Ik ben gaarne bereid de opmerkingen
van mevrouw van Nes en de heer Kramer nogmaals voor te leggen
aan de bevoegde instanties. Hoewel ik er weinig hoop op heb moeten
wij toch wel proberen een optimale oplossing te vinden.
Wat de opmerking van de heer van Merkom betreft meen ik dat
ik zijn constatering dat aantrekkelijke nieuwbouw mee kan werken
aan de bevordering van de doorstroming alleen maar kan beamen.
De begroting van openbare werken wordt hierna zonder hoofde
lijke stemming ongewijzigd vastgesteld.
g. Beplantingen.
Hierbij komt tevens aan de orde de le wijziging van de
begroting van dit bedrijf.
De heer VAN MERKOM: Onze fractie is de uitdrukkelijke mening
toegedaan dat, wanneer geen verdere samenwerking tussen de afde
ling openbare werken en de afdeling beplantingen plaatsvindt, voor
elke te rooien boom een raadsbesluit nodig is, tenzij in overleg met
de afdeling beplantingen duidelijk is aangetoond dat voor elke even
tueel te rooien boom elders een boom zal worden geplant met even
veel bladeren.
De heer ROOZEBOOM: Nu er nota's komen over de renovatie en het
achterstallig onderhoud in bepaalde wijken, lijkt het mij een goede
gedachte de dienst beplantingen opdracht te geven synchroom daar
aan ook wat extra aandacht aan de buitenkant te besteden. Ik ben
mij er daarbij van bewust dat je van smalle straatjes geen mooie
lanen kunt maken, maar het komt mij gewenst voor op dat moment
ook aandacht te schenken aan dat aspect.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Naar ik meen te hebben begrepen
is de plantsoenendienst wat uit zijn jas gegroeid wat de behuizing
betreft en ook wat het personeel betreft. Wij beseffen dat dit een
moeilijke dienst is, omdat het werk zo seizoengebonden is; er zijn
pieken en tijden van praktische stilstand. Ook het areaal wordt gro
ter, het onderhoud zal steeds verder toenemen naarmate er in de
toekomst meer bestemmingsplannen gereedkomen, ik denk alleen