185
11 FEBRUARI 1971
maar aan wat er bij komt wanneer de Haagse Beemden eenmaal
zullen zijn volgebouwd. Naar aanleiding daarvan zou ik willen
vragen of het niet raadzaam is de dienst beplantingen in een wat
ander licht te stellen, in die zin dat het onderhoudswerk meer
wordt uitbesteed aan derden, dus aan bedrijven, waardoor de functie
van de plantsoenendienst er meer een wordt van ontwerpen, aanleg
en toezicht op het onderhoud. Ik zou graag willen weten in hoeverre
het mogelijk is in die richting te denken.
Dan heb ik nog een korte opmerking naar aanleiding van vraag
125 over de kruidentuin. Ik vind dat een beetje een hachelijk onder
werp. Enige tijd geleden las ik in de Stem een artikeltje over de man
die daar met het toezicht is belast, waaruit hij naar mij overkwam
als een nogal enthousiaste man. Ik vind het dan een beetje kinder
achtig, om over zo'n post te gaan hakketakken, maar het spijt mij,
ik vind het bedrag gewoon veel te hoog. Ik heb het idee -- en
bepaalde deskundigen zijn het daarin met mij eens -- dat het onder
houd van het kruiaentuintje geen hele week in beslag hoeft te nemen
en dat dat in twee dagen klaar kan zijn, Dat er 's winters zoveel
werk aan zou zijn wil er bij mij ook niet in. Er staat hier iets
over determineren, dat zou ik een geschikte taak vinden voor be
paalde biologieleraren, die er met klassen heen zouden kunnen gaan.
Ook met de informatie ben ik het niet helemaal eens. Er staan
bordjes en dat zou eigenlijk genoeg moeten zijn. Kortom, ik vind
het een zware post.
Wethouder VAN DUN: De heer van Merkom eist dat de dienst
beplantingen garandeert dat voor elke gerooide boom een andere
boom terugkomt. Ik geloof dat hij de situatie nogal zwart-wit
afschildert, ik wil met nadruk stellen dat de dienst openbare werken
niet uit eigen initiatief sloopt en dat de dienst beplantingen niet
uit eigen initiatief plant. Er moet mijns inziens geen divergentie
bestaan tussen twee gemeentelijke diensten, misschien wel in taak
stelling, maar niet wanneer zij werken onder de grote noemer waar
in het beleid van de gemeente Breda duidelijk ingebouwd moet zijn.
Wij moeten inderdaad zuinig zijn op het groen dat wij hebben, hees
ters en bomen of wat dan ook. Het vraagstuk dat de heer van Mer
kom aansnijdt is onderwerp van meerdere gesprekken geweest met
de diensten van openbare werken en van beplantingen. Ik kan hem
meedelen dat hij juist in de dienst beplantingen zijn grootste mede
stander vindt in wat hij hier zegt. Overigens maakt de heer van
Merkom zelf deel uit van de raadsafdeling voor beplantingen. Wan
neer hij stelt dat er voor elke te rooien boom een raadsvoorstel
moet komen, bevinden wij ons duidelijk op het vlak van een raads
afdeling voor bomen en dat lijkt mij een klein beetje overtrokken.
Ik wil zijn opmerking echter zo verstaan dat hij het college niet
alleen adviseert maar met klem de verplichting oplegt bijzonder
attent te zijn op zaken waarbij het groen in de stad in de ver-
dtukking dreigt te komen. Ik zeg hem dit ook graag toe, omdat hij
in beide afdelingen, openbare werken en beplantingen, zitting heeft.
De heer Roozeboom vraagt de dienst beplantingen aandacht te
laten schenken aan renovatieprojecten in Breda. Ik heb vanmiddag
al toegezegd dat er op plaatsen die niet het aanzien bieden dat wij
ons zouden wensen bepaalde plannen zullen worden gerealiseerd. De
vraag of dit kan worden uitgebreid tot de situatie die de heer Rooze
boom bedoelt wil ik graag voorleggen aan de dienst beplantingen