195 11 FEBRUARI 1971 stichting zelf iets kunnen doen. Waarom kan dat nu dan niet met P. C. P. P. C. P. is van mening dat men met een eigen bijdrage een heel eind zou komen. Binnenkort komt er een plan bij u op tafel en ik hoop dat daar dan aandacht aan zal worden geschonken. Na P. C.P, wil ik overgaan naar een andere vereniging en wel N. A.C. Er is naar ik meen vrij regelmatig sprake van kortsluiting tussen het college en mijzelf. Wanneer ik het heb over beroepssport, spreekt het college over beroepsvoetbal en dat zijn twee verschillende dingen. Het college zegt in zijn antwoord dat men eerst naar de voetballerij kijkt om te zien hoe het daar gaat en daarna kijkt men naar de rest. Ik vind dat wij deze dingen gelijktijdig moeten bezien en daarom heb ik gevraagd waarom daarover geen nota wordt opge steld. Ik kan mij voorstellen dat u zegt te willen wachten wat de landelijke studiecommissie subsidiëring betaald voetbal dat is weer een nieuwe club, de L.S.S.B. V. -- naar voren brengt. Uw antwoord dwingt mij tot redelijkheid, want wanneer u zegt dat de commissie in de eerste helft van dit jaar met een voorstel zal komen, dan moet ik daarop wachten. Toch heb ik een beetje de indruk dat de werkelijke problematiek niet naar voren zal komen. Het is maar een gevoel, maar wanneer dat voorstel er in de eerste helft van dit jaar niet komt, kunnen wij N. A.C, mijns inziens toch niet in de steek laten. Wij moeten zorgen voor de amateurs, maar wij mogen van de anderen niet profiteren. Ik ben van mening dat wij, als er over een halfjaar niets uit de bus komt, zelf met voorstellen zullen moeten komen, maar het ligt niet op mijn weg te zeggen hoe het moet gebeuren. Niet voor niets heb ik enkele maanden geleden gevraagd naar de inkomsten uit de vermakelijkheids belasting over een aantal jaren van N. A.C. Wij speelden met de ge dachte een gemiddelde van drie jaar terug te schenken, maar her lijkt mij wat prematuur om daar nu al op in te gaan. Toch ben ik blij te horen dat onze wethouder Mans voorzitter is van die L. S.S.B. V. Het is mij bekend dat wethouder Mans een man van openheid is en ik wil hem daarom graag vragen eens iets te vertellen over de uitgangspunten waarover die com missie discussieert, dan kunnen wij allemaal weer meedenken. Ik verwacht dus iets van hem te zullen vernemen, want over het algemeen hoort men maar weinig als het over het betaald voetbal gaat. De ervaringen uit het verleden hebben wel geleerd dat wij soms een jaar moeten wachten voordat er iets op tafel komt. Maar goed, daarover geen kwaad woord, wij moeten naar de toekomst kijken. Sport en recreatie lopen mijns inziens heel dikwijls door elkaar heen. Er zijn diverse begrippen als sport, sportieve recreatie en recreatieve sport, meest afhankelijk van de persoonlijke instelling. Bovendien is er dan nog actieve en passieve recreatie. Ik vind dat niet erg, maar ik meen toch dat wij er op dit terrein van de com binatie van sport en recreatie aan toe zijn een raad voor de spori en recreatie in te stellen. Het lijkt mij nuttig deze zaak te gaan bestuderen en de ontwikkeling in het gewest op dit gebied nauw lettend in het oog te houden. Mede daarom hebben wij voorgesteld -- naar ik meen in vraag 41 -- binnen de begroting een verschuiving toe te passen van de sector cultuur naar de sector jeugd en sport. Moeilijk is dat niet, want het valt onder dezelfde wethouder, dus het gaat vanzelf. Ik hoop bij hoofdstuk 8, paragraaf 7, hierop te rug te komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 195